De staatssecretaris besluit niet in cassatie te gaan tegen een hofuitspraak waarbij een boete voor het eerste verzuim van een VpB-plichtige (tot max € 2.460) is verlaagd tot bijna het niveau van de inkomstenbelasting (€ 226), te weten € 250.

Het gaat om de zaak Hof Den Bosch,13 juni 2014, nr. 13/00632 over een bv die haar eerste aangifte Vpb 2010 pas na een herinneringsbrief en aanmaning van de inspecteur indient. Na een verlaging van de verzuimboete door de inspecteur (€ 500) vermindert het hof de boete verder tot € 250.

Het hof vindt deze boete gepast omdat de bv over de jaren 2011 en 2012 wel tijdig aangifte heeft gedaan. Ook is van belang dat de onderneming in wezen moet worden beschouwd als een eenmanszaak van de enig aandeelhouder. De boete die in de inkomstenbelasting in een vergelijkbaar geval wordt opgelegd, bedraagt dan € 226.

Geen cassatie

De staatssecretaris is het niet eens met het hof om een boete te matigen door de bv te vergelijken met een eenmanszaak. In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is juist gekozen voor een onderscheid tussen inkomstenbelastingplichtigen en vennootschapsbelastingplichtigen. De statssecretaris vindt het wel terecht dat het hof de boete verder heeft verlaagd door rekening te houden met het latere, goede aangiftegedrag. 

De staatssecretaris verwacht echter niet dat de Hoge Raad een beroep zal honoreren om tot een boete te komen tussen € 250 en € 500. Bovendien vindt hij het resterende financiële belang ook te gering om verder te procederen.

 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

13

Gerelateerde artikelen