Wat is het maximum van een tijdelijke oudedagslijfrente en kan deze lijfrente worden gecombineerd met andere lijfrentevormen? En wat zijn de fiscale gevolgen bij overschrijding van het maximum? Een casus geeft antwoord op deze vragen.
De casus
Over een aantal maanden gaat een man met pensioen en ontvangt hij zijn eerste AOW-uitkering. Zijn lijfrentekapitaal ('huidig fiscaal regime') van zo'n € 180.000 komt dan vrij. Hij wil een tijdelijke oudedagslijfrente laten ingaan. Die lijfrente loopt dan 5 jaar. Maar de tijdelijke oudedagslijfrente mag niet meer dan € 22.089 per jaar bedragen. De man had echter voor die periode een bedrag van zo'n € 25.000 per jaar in gedachte. Hoe kan hij dat bereiken?
Uitwerking
Omdat het lijfrentekapitaal van de man onder het huidige fiscale regime valt, kan hij kiezen uit de volgende lijfrentevormen:
- de tijdelijke oudedagslijfrente met een maximale uitkering van € 22.089 (bedrag 2020) per jaar;
- de levenslange oudedagslijfrente (deze lijfrentevorm kent geen maximum);
- de nabestaandenlijfrente (ook voor deze lijfrentevorm geldt geen maximum).
Deze lijfrentevormen mag de man met elkaar combineren. Hij kan dus een tijdelijke oudedagslijfrente combineren met een levenslange oudedagslijfrente. Omdat zijn lijfrente in 2020 ingaat, heeft hij te maken met het maximumbedrag van 2020: € 22.089. Zijn inkomen ziet er dan bij wijze van voorbeeld als volgt uit:
Uitkering tijdelijke oudedagslijfrente: | € 22.089 |
Uitkering levenslange oudedagslijfrente | € 2.911 + |
Totale uitkering per jaar | € 25.000 |
De levenslange oudedagslijfrente kent geen beperking in de hoogte van de uitkering. Wel geldt dat de uitkering 'levenslang' loopt. Als de man kiest voor een bancaire lijfrente krijgt de lijfrente, gelet op zijn leeftijd, een minimale uitkeringsduur van 20 jaar. Nadat de tijdelijke lijfrente eindigt, keert de levenslange oudedagslijfrente nog uit. Als de man de eerste 5 jaar precies € 25.000 per jaar wenst, dan zal de looptijd van de levenslange oudedagslijfrente, gelet op het beschikbare lijfrentekapitaal (€ 180.000), langer zijn dan 20 jaar.
Andere toegestane combinaties
De tijdelijke oudedagslijfrente mag de man ook combineren met één of meerdere andere tijdelijke oudedagslijfrenten zolang het totaal van die lijfrenten maar niet meer bedraagt dan het geldende maximum van € 22.089 per jaar, ongeacht of hij de lijfrenten bij één of meer uitvoerders onderbrengt.
Ook is het mogelijk om naast een maximale tijdelijke oudedagslijfrente, uitkeringen te ontvangen uit een verzekerde oud-regime lijfrente. De termijnen van een oud-regime lijfrente tellen niet mee voor het geldende maximum. Dit is alleen anders als de man voor het oud-regime lijfrentekapitaal een bancaire tijdelijke oudedagslijfrente aankoopt. In dat geval telt deze lijfrente wel weer mee voor het geldende maximum.
Wat zijn de fiscale gevolgen bij overschrijding van het maximum?
Kiest de man voor een tijdelijke lijfrente van € 25.000 (al dan niet gespreid over meerdere uitvoerders), dan overschrijdt hij het maximum. Dat heeft tot gevolg dat het meerdere (€ 2.911) niet voldoet aan de regels. Het lijfrentekapitaal dat daarmee correspondeert wordt geacht te zijn afgekocht. Dat gaat met progressieve belastingheffing gepaard. Ook is hij over dat deel van de lijfrente revisierente verschuldigd.
Dit beleid van de Belastingdienst is neergelegd in onderdeel 9.4.2 van het Verzamelbesluit Lijfrenten van 16 mei 2019, nr. 2019-115021. Ten slotte kunnen er gevolgen zijn voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Lees ook het thema Lijfrenten en kijk een video over dit onderwerp op TaxVisions.nl.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden