In het kader van het uitfaseren van pensioen in eigen beheer beantwoordt de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting acht vragen over de fiscale behandeling van een compensatie voor de (ex-)partner.

Op 1 april 2017 is de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer (PEB) in werking getreden. Hierdoor kan een directeur-grootaandeelhouder (DGA) tot 2020 pensioen in eigen beheer afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting (ODV). Deze twee mogelijkheden gaan gepaard met een voor de heffing van loonbelasting vrijgestelde afstempeling van de pensioenaanspraak naar de lagere fiscale balanswaarde. Het afstempelen betekent feitelijk dat de DGA een deel van zijn pensioen prijsgeeft. En dat raakt mogelijk de partner of de gewezen partner. Daarom is in artikel 38n, lid 4, Wet op de loonbelasting 1964 geregeld dat afstempelen van PEB gevolgd door afkoop of omzetting in een ODV uitsluitend kan plaatsvinden met schriftelijke instemming van:

  1. de partner; of
  2. de ex-partner die recht heeft op een deel van de pensioenaanspraak.

Dit is zo in de wet opgenomen ter bescherming van de rechten van de (ex-)partner. Tevens wordt daarmee bereikt dat de (ex-)partner zich bewust is van de gevolgen van het afstempelen van de pensioenaanspraak.

De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting (hierna: ‘de Kennisgroep’) gaat in op de vraag of het verstrekken van compensatie aan de (ex-)partner leidt tot een belastbare aangewezen periodieke uitkering op grond van de artikelen 3.101 en 3.102 Wet IB 2001 en/of dit bij de DGA leidt tot een aftrekbaar bedrag op grond van artikel 6.3 Wet IB 2001. In het antwoord maakt de Kennisgroep onderscheid tussen een ‘directe compensatie’ en een ‘voorwaardelijke compensatie’.

De voorwaardelijke compensatie is volgens de kennisgroep een compensatie die pas bij scheiding onvoorwaardelijk wordt en waarbij gedaan wordt alsof de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding nog van toepassing is. Deze fictie is noodzakelijk omdat het betreffende deel van het pensioen niet meer bestaat. Het pensioen is immers in combinatie met het prijsgeven afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting. Volgens de kennisgroep is een dergelijke compensatie niet belast. De door de DGA verstrekte compensatie is niet aftrekbaar. Dat geldt ook als er sprake is van een directe compensatie tijdens het bestaan van het huwelijk.

Is de directe compensatie evenwel onderdeel van een echtscheidingsconvenant waar het afkopen of omzetten in een ODV onderdeel van is, dan is er wel sprake van belastbaarheid bij de ontvangende partner. De DGA kan de compensatie in aftrek brengen als persoonsgebonden aftrek. Ook de door een ex-partner ontvangen compensatie voor een vervallen vereveningsaanspraak is volgens de Kennisgroep belastbaar, respectievelijk aftrekbaar bij de betalende DGA.

Belang voor de praktijk

Met het verstrekken van een compensatie wordt voorkomen dat er sprake is van een belastbare schenking. Voor een belastbare schenking gelden als uitgangspunten dat sprake moet zijn van een verarming bij de schenker, een verrijking bij de begiftigde én een bevoordelingsbedoeling bij de schenker. In de Nota n.a.v. het Verslag geeft de staatssecretaris aan wanneer daar mogelijk sprake van is.

De DGA en diens partner kunnen er in het jaar van echtscheiding voor kiezen het fiscale partnerschap voor dat kalenderjaar in stand te houden. Daardoor ontstaat de mogelijkheid dat zij de persoonsgebonden aftrek bij de belastingaangifte toebedelen aan de (ex-) partner. Als de door die partner ontvangen compensatie belast is dan staat daar een aftrekpost tegenover. Per saldo is er dan geen sprake van belastingheffing. Deze mogelijk biedt helaas geen soelaas voor de situatie dat een gewezen partner een compensatie ontvangt voor het vervallen van een al verevend pensioen.

Lees ook het thema De uitfasering van het pensioen in eigen beheer.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2016

Carrousel: Carrousel

16

Gerelateerde artikelen