'Pijler 2' regelt dat multinationals en binnenlandse bedrijven met een omzet van € 750 miljoen of meer altijd ten minste effectief 15 procent aan belasting over hun winst betalen. Maar wat als sommige Nederlandse vrijstellingen en voordelen ervoor zorgen dat de winst onder de 15 procent duikt? Fiscalist bij de Belastingdienst Duco ter Steege zocht het uit.
In mei dit jaar stuurde het kabinet het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 naar de Tweede Kamer. Nederland is het eerste EU-land waarin het wetsvoorstel bij het parlement is ingediend en voert hiermee een internationaal OESO-akkoord uit dat in oktober 2021 is gesloten met 138 landen.
De Europese Commissie heeft een richtlijn voorgesteld om deze minimumbelasting in de EU te implementeren. Op 15 december 2022 hebben de EU-lidstaten unaniem een akkoord bereikt over dit voorstel. De richtlijn moet op 31 december 2023 in nationale wetgeving zijn omgezet. Dat is ook meteen de voorziene inwerkingtredingsdatum in Nederland.
Innovatiebox
Via de zogenoemde GloBE-regels wordt een minimumniveau aan winstbelasting geïntroduceerd van effectief 15 procent per jurisdictie. Tegelijkertijd kunnen fiscale regelingen ('tax incentives') – zoals aftrekposten, vrijstellingen en verlaagde tarieven – de effectieve belastingdruk verlagen.
Ter Steege vraagt zich in het Weekblad fiscaal recht dan ook af welke impact tax incentives kunnen hebben onder Pijler 2, omdat in beginsel moet worden bijgeheven wanneer deze incentives een effectief tarief van minder dan 15 procent tot gevolg hebben.
De auteur noemt als voorbeelden van incentives de energie- en milieu-investeringsaftrek, willekeurige afschrijving op milieu-bedrijfsmiddelen, de innovatiebox en de mogelijkheid voortbrengingskosten van immateriële activa ineens af te schrijven. Met name de innovatiebox – eventueel in samenloop met andere tax incentives – kan leiden tot een effectief tarief beneden het minimumtarief.
Tax credits
Nederland gaat in dat soort gevallen bijheffen via de Qualified Domestic Top-up Tax (QDMTT). Ter Steege stelt dat met het oog op de bedoelingen achter (duurzame) tax incentives, een bijheffing over een eigen stimuleringsmaatregel ongewenst is. Een interessante optie in dit verband vindt hij om incentives te verstrekken in de vorm van zogeheten Qualified Refundable Tax Credits (QRTC’s).
De fiscalist concludeert in zijn artikel dan ook dat het van belang is om de incentives in lijn te brengen met de QRTC-definitie.
Duco ter Steege was ten tijde van schrijven werkzaam bij Loyens & Loeff. Momenteel is hij 'Tax Talent Trainee' bij de Belastingdienst en het ministerie van Financiën. Zijn artikel getiteld 'Pillar 2 in het licht van (duurzame) tax incentives' is te lezen op de informatieportal Navigator van Wolters Kluwer (login vereist).
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws, Navigatornieuws