Een meerderheid van de Tweede Kamer is voor invoering van een zogenoemde planbatenheffing voor grondeigenaren, zo bleek tijdens een Kamerdebat over woningbouw. Dat is een belasting op de stijgende grondwaarde als de bestemming van een stuk grond wijzigt, van bijvoorbeeld een agrarische naar een woonbestemming. De Kamer hoopt dat hierdoor de grondprijzen omlaag gaan en dat grondspeculatie wordt tegengegaan. Dit ziet de Kamer als een van de mogelijkheden om de dip in de woningbouw aan te pakken.
Met de opbrengst van die belasting kunnen gemeenten bijvoorbeeld infrastructuur en voorzieningen aanleggen. Ook kan het geld worden benut om sociale grondprijzen aan woningcorporaties te kunnen vragen, die daardoor betaalbare sociale huur- en koopwoningen kunnen bouwen, zo zeiden Kamerleden van onder meer PVV en de ChristenUnie.
Demissionair woonminister Hugo de Jonge concludeerde dat er voor het eerst sinds 1977 een Kamermeerderheid is voor invoering van de planbatenheffing. In dat jaar viel volgens hem het kabinet over grondbelasting en grondbeleid. "Sindsdien is het beleidsadagium 'hou je mond over grond'." Vanaf dat moment is er "op grondbeleid eigenlijk niets meer gebeurd."
In 2022 presenteerden verscheidene wetenschappers samen met enkele banken al hun ideeën over de grondmarkt en het instrument van planbatenheffing. Dat resulteerde in het rapport 'Economisch perspectief voor een grondige renovatie van de woningmarkt'. Het werkt ogenschijnlijk simpel: de gemeente heft belasting bij de grondeigenaar op het moment dat de bestemming op een locatie wijzigt. Bijvoorbeeld van bedrijventerreinlocatie of landbouwgrond naar woningbouwgebied. De grondprijs neemt namelijk (flink) toe als op een locatie huizen gebouwd mogen worden, want de waarde van de grond volgt de bestemming.
Bron: ANP