Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het Kerstarrest zich niet uitstrekt over de belastingjaren 2013-2016. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de belanghebbende tegen deze uitspraak.

De zaak (27 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1481) verloopt als volgt. Een man meent dat de box 3-heffing voor de jaren 2013 tot en met 2016 in strijd is met art. 1 EP EVRM. Hij wijst daarbij onder meer op het Kerstarrest (Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963). In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de box 3-heffing, onder omstandigheden, op stelselniveau een schending van art. 1 EP EVRM vormt.

De man erkent echter dat er voor hem geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat voor rechtsherstel door de rechter in dat geval geen plaats is (ECLI:NL:GHARL:2022:2513). In cassatie probeert de man het nogmaals. Maar ook de Hoge Raad geeft niet thuis. Het cassatieberoep is ongegrond.

Belang voor de praktijk

Dit is er eentje van het kaliber ‘niet geschoten is altijd mis’. Nu vaststaat dat de box 3-heffing voor de man helemaal geen individuele en buitensporige last oplevert, lijkt ons dit bij voorbaat een kansloze missie.

Het Kerstarrest ziet op de belastingjaren 2017 en 2018 en de voor die jaren geldende belastingmix. De Hoge Raad heeft zich niet uitgelaten over de daaraan voorafgaande jaren. Het hof oordeelt dat nergens uit blijkt dat dezelfde lijn ook voor eerdere jaren moet worden gevolgd. Nu de Hoge Raad het cassatieberoep zonder nadere motivering verwerpt, lijkt dit een juiste conclusie van het hof.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

634

Gerelateerde artikelen