‘Mijn passie en fascinatie voor het vak zijn er nog steeds, maar op een gegeven moment moet je sommige activiteiten toch afsluiten’, zegt Leo Stevens, emeritus hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit en voormalig kroonlid van de SER. In augustus 2024 verscheen de 40e druk van zijn boek Elementair Belastingrecht voor Economen en Bedrijfsjuristen. Het is de laatste druk waaraan Leo Stevens – die in oktober 2024 80 jaar werd - meewerkte. Ook legt hij het redacteurschap van Weekblad Fiscaal Recht neer. Reden om terug te kijken op een glansrijke auteurscarrière.

Er verschijnt elk jaar een nieuwe druk van Elementair Belastingrecht. Was dat altijd al zo?
"De eerste editie waaraan ik meewerkte, was die van 1978. Dat was de vierde druk. De eerste druk stamt uit 1966 (150 pocketpagina’s, thans 500 gewone pagina’s lesstof). De eerste auteurs waren professor B. Schendstok en vanaf de tweede druk professor A.L. Brok. Schendstok was nogal gereserveerd en wilde weten in wiens handen het boek terecht zou komen. Hij had ook duidelijke ideeën over de manier waarop ik te werk moest gaan. Ik keek er anders naar. Ik was veel meer een docent, ik wilde mij inleven in de student en regelingen toelichten met voorbeelden. In de ogen van Schendstok paste dat niet in een academisch leerboek. Het was een uitdaging om daar op een goede wijze je eigen lijn in te vinden. Dat lukte, ik heb er een eigentijds boek van gemaakt. Een eigen geesteskind, waarvan vanwege de regeldrukte al gauw jaarlijks een nieuwe druk moest verschijnen. De samenleving is ingewikkelder geworden en die baart per definitie een ingewikkeld belastingstelsel, met veel veranderingen. De jaarlijkse afsluitdatum is 1 juli. Dit jaar was ik op 1 juni klaar met mijn werk aan Elementair Belastingrecht en kwam er op 6 juni plotseling een vervolgarrest van de Hoge Raad over box 3. Aanvankelijk was dat arrest aangekondigd voor het najaar. Het hele hoofdstuk over beleggers in de inkomstenbelasting moest worden aangepast. Dan heb je plotseling een paar korte nachten, want het boek moet natuurlijk wel aan het begin van het studiejaar –geheel bijgewerkt - voor de studenten beschikbaar zijn. Veranderingen op het laatste moment zijn er elk jaar, maar dit jaar was het wel heel hectisch."

U stond aan de wieg van box 3. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan?
"In 2001 was de vermogensrendementsheffing (box 3) een realistische oplossing, maar die is ontspoord door nalatig kabinetsbeleid. Ik was rond de eeuwwisseling door minister Zalm en staatssecretaris Vermeend gevraagd om als onafhankelijke buitenstaander de herziening van de belastingwetgeving te begeleiden. Belastingheffing op inkomsten uit vermogen was toen een groot probleem. In de oude wet werden reguliere inkomsten uit vermogen, zoals dividend en rente, belast, maar vermogensmutaties niet."

"Confectieachtige belastingconstructies gingen destijds als warme broodjes over de toonbank. De opbrengst voor de schatkist over inkomsten uit vermogen was eerder negatief dan positief, vooral omdat veel constructies met geleend geld (aftrekbare rente) werden gefinancierd. Er was toen geen enkel zicht op vermogensbezit en er was geen renseignering van opbrengsten. Wij lieten ons inspireren door N.G. Pierson die een eeuw eerder een inkomstenbelasting wilde invoeren. Hij moest een list verzinnen, omdat tegen opgave van het inkomen grote weerstand bestond. Om die weerstand te omzeilen werd de Wet Vermogensbelasting 1892 gebaseerd op het verondersteld rendement."

Dus destijds ging de wetgever ook al uit van een verondersteld rendement?
"Ja, dat was ons voorbeeld. Wij stelden het vermogensrendement op 4 procent. Dat werd toen als rekenrente voor pensioenverplichtingen aangehouden. Ik heb de vermogensrendementsheffing toen omschreven als een verlegenheidsoplossing, een lanceerplatform voor een in te voeren vermogenswinstbelasting Er moest immers zo snel mogelijk een renseigneringssysteem worden opgezet, zodat het vermogensbezit en de geldstromen in kaart konden worden gebracht. Dat systeem is er gekomen, maar intussen waren opeenvolgende kabinetten verslingerd geraakt aan deze makkelijke methode van belasting heffen met stabiele belastingopbrengst. Bij elk kennismakingsgesprek met een nieuwe staatssecretaris wees ik op de noodzaak box 3 om te zetten in een vermogenswinstbelasting. Zeker na de kredietcrisis en de structurele daling van de marktrente."

"Toen later zelfs signalen van de Hoge Raad werden genegeerd en in 2017 tegen de stroom in een extra fictie werd ingevoerd die niet uitging van het feitelijke, maar van het rationele beleggingsgedrag, ging het helemaal fout en begon de stormloop op de Hoge Raad. Dat mondde uit in het Kerstarrest van 2021 met de bijbehorende herstelopdracht. Ik heb die beslissing in het Weekblad Fiscaal Recht sterk bekritiseerd, omdat de Hoge Raad als plaatsvervangende wetgever optrad en de problemen eerder vergrootte dan oploste. We zien thans de daardoor ontstane chaos."

U heeft vaak gepleit voor een vlaktaks. Is dat nog steeds een optie?
"Een suggestie uit mijn proefschrift in 1980 is over te stappen op een progressieve vlaktaks. Ik ben een groot voorstander van solidariteit, ook in fiscaal opzicht. Iedereen moet een evenredig nutsoffer opbrengen. Dat is een van de criteria voor de verdeling van de belastingdruk die ik ook in Elementair Belastingrecht heb toegelicht. Ik heb toen ook onderzocht wat er daadwerkelijk terechtkomt van belastingheffing naar draagkracht. De droeve conclusie was dat dit in veel gevallen een mythe is, die vooral heeft geleid tot zeer ingewikkelde wetgeving. Die ingewikkeldheid brengt mensen in de problemen. Ze missen het overzicht en raken verstrikt in het systeem. En als een ingewikkelde heffing naar draagkracht haar doel niet bereikt, kunnen we het beter eenvoudig maken met een vrij hoge belastingvrije som en alles daarboven belasten tegen proportioneel tarief. Dan lossen we veel complicaties op."

Wat zou u de bewindslieden van Financiën adviseren over het belastingstelsel?
"We moeten de rommelzolder opruimen. Er was al veel rommel en door de versnippering in het parlement en snelle coalitiewisselingen is er steeds rommel bijgekomen. Alle partijen hebben eigen onderwerpen, die ze terug willen zien in het beleid. De fiscale expertise in veel politieke partijen is echter vliesdun, want niet elke partij beschikt over een fiscalist die het vak van haver tot gort kent. Soms snappen politici onvoldoende waar ze het over hebben. Ik vind dat de wetenschapper daarom dienstbaar moet zijn aan de beleidsmaker. Hij heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik ben steeds bereid geweest elke beleidsmaker te ondersteunen en te informeren."

"Columns zijn daarbij een mooi medium om knelpunten maatschappelijk onder de aandacht te brengen. Als kroonlid in de SER was ik dienstbaar aan werkgevers- en werknemersorganisaties. Daar voelde ik mij vaak als een fiscale mediator. Als je goed luistert, kun je bij een meningsverschil partijen stapje voor stapje dichter bij een oplossing brengen en slaat het dreigende conflict vaak om in een win-winsituatie. Dat geeft voldoening. Het is de rode draad in mijn leven: niet polariseren, maar verbinden en zoeken naar oplossingen."

Hebben we die rommelzolder alleen aan de politieke versnippering te danken?
‘Verrommeling is het product van het pragmatische kortetermijnbeleid en gebrek aan beginselvastheid. Ik ben voorstander van meer duurzame oplossingen, gevormd door historisch besef. Men moet weten waarom regelingen zijn ontstaan. Maar de politiek neemt de tijd niet om daarover diepgaand van gedachten te wisselen. Men wisselt geen argumenten uit, maar meningen. Door de kortetermijnoplossingen en eerder genoemde snelle coalitiewisselingen heeft onze belastingwetgeving een hoog losbladigheidsgehalte gekregen. Gelukkig kunnen we daar thans digitaal doorheen navigeren."

Welke fiscale regel zou u zelf direct veranderen?
"Uniformering van het btw-tarief zou een enorme vereenvoudiging betekenen die voor het oprapen ligt en veel administratieve sores zou opruimen. In de politiek denkt men dat de laagstbetaalde mensen er voordeel van hebben als je het boodschappenmandje via verlaagde tarieven goedkoper maakt, maar als je kijkt naar prijselasticiteit pakt het tariefonderscheid anders uit. Al jaren blijkt uit studies van het CPB dat het effect ongeveer evenredig is voor rijk en arm."

U heeft eerder gezegd dat belasting heffen gedragswetenschap is. Kunt u dat uitleggen?
"Belasting heffen heeft alles te maken met het doen en laten van mensen. Het is niet platgeslagen techniek, maar een gedragswetenschap waar een heleboel in moet worden geregeld, waar je veel moet uitleggen en achtergronden moet kennen. Ook in Elementair Belastingrecht is uitgedragen dat belasting heffen een kwestie is van samen leven, samen beslissen, maar ook samen betalen. Je wilt studenten vertrouwd maken met de belastingbeginselen en de denkbeelden van contractdenkers zoals Hobbes, Locke, Hume en Rousseau."

"Een belastingadviseur die alleen met constructies op pad gaat en niet met een ethisch richtsnoer, gaat mislukken. Een belastinginspecteur moet de wet tot recht verheffen. Aan belastingheffing liggen verdelingsbeginselen ten grondslag, waarvoor ik studenten in de collegezaal probeerde ontvankelijk te maken. Deze meer maatschappelijke/ethische/filosofische visie vind je ook terug in Elementair Belastingrecht. Daarbij is het steeds weer een uitdaging is studenten te informeren over het geldend recht en dat te projecteren tegen de achtergrond van wenselijk recht. In leerboeken moet de behoefte om persoonlijke visies uit te dragen over betere alternatieven echter worden onderdrukt. Het geldende recht is al ingewikkeld genoeg."

De meeste hoogleraren fiscaal recht of fiscale economie werken ook bij een belastingadvieskantoor. U niet. Waarom niet?
"Ik heb mij altijd prettig gevoeld bij het dienen van de publieke zaak. Dat gaat meer over mensen dan over geld. En ik was tevreden. Na mijn studie ging ik werken bij de Belastingdienst, bij de Inspectie Maastricht. En daarna ging ik naar de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dat was mijn ziel en zaligheid, mijn lust en leven. Ik vond het leuk om verhalenderwijze te doceren, met studenten van gedachten te wisselen. Waarom zou ik dan overstappen naar de belastingadviespraktijk? Zeker in die constructiewereld van toen zou ik steeds in allerlei dilemma’s zijn vastgelopen. Ik had er veel meer plezier in om te trachten tot een goed werkbaar en eerlijk belastingstelsel te komen. Dat zegt echter meer over mij dan over het beroep van belastingadviseur. Ik heb namelijk in veel hoedanigheden intensief met koepels van belastingadviseurs samengewerkt en ook daaraan veel genoegen beleefd. Wij moeten er naar streven de goede interactie tussen de belastingadviseur en de belastinginspecteur in stand te houden."

Waarom ging u vroeger eigenlijk economie studeren en geen fiscaal recht?
"Dat was een toevalstreffer. Op de middelbare school was ik goed in economie. Op de universiteit kwam ik in massale collegezalen terecht en werd er heel afstandelijk college gegeven over economische modellen. Dat was de tijd na de wederopbouw en ik miste de betrokkenheid met de praktijk. Net op tijd werd fiscale economie als nieuwe studierichting ingevoerd en ik dacht: yes, dit is het. Ik heb ook meegeholpen belastingwinkels van de grond te trekken. Daar was maatschappelijk behoefte aan. Die economische modellen waren ongetwijfeld nuttig, maar mijn passie lag bij de praktische hulpverlening van de kleine zelfstandige en hoe je die kon helpen zijn fiscale sores op te lossen. En van het begin af aan was ik geobsedeerd door de mogelijkheden die ik zag om zaken eenvoudiger te maken. Ik stootte vaak mijn neus, maar het was nooit ontmoedigend."

U spreekt nog zo enthousiast over uw vak. Waarom dan toch stoppen?
"De fascinatie voor het vak is groot genoeg om niet met alles te stoppen, maar wel met zaken die duurzame verplichtingen met zich meebrengen. Mijn eerste stap naar het stoppen was Elementair Belastingrecht. Dat wilde ik tijdig overdragen aan de juiste personen. Dat geldt ook voor het redacteurschap van Weekblad Fiscaal Recht . Je moet jonge mensen een kans geven. Daarom had ik kenbaar gemaakt te stoppen aan het einde van het jaar waarin ik 80 word. De valkuil is dat je te lang doorgaat en dat wil ik vermijden, ook al beleef ik nog steeds ontzettend veel plezier aan fiscaliteit en sluit daarom niet uit mij in de toekomst op gepaste wijze soms toch nog in het fiscale debat te mengen."

U heeft uw hele leven samengewerkt met Kluwer. Waarom deze voorkeur?
"Kluwer heeft mij in mijn jonge jaren mooie kansen geboden om allerlei denkbeelden in artikel- en boekvorm tot stand te brengen. Ik ben in het algemeen loyaal aan mensen en organisaties die hebben bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Ik heb de tijd meegemaakt waarin de uitgevers waarmee ik persoonlijk te maken had over een gezond ondernemerschap beschikten en je samen snel kon effectueren wat vakmatig nodig en uitdagend was. Zo werd door Fred Kuipers, toen verantwoordelijk voor Vakstudie-Nieuws en mij als redactievoorzitter binnen één week dit blad van een tweewekelijkse editie naar een wekelijks tijdschrift omgezet. Zo in de trant van: ‘Leo, is die versnelling vakinhoudelijk wenselijk en kan de redactie dat logistiek aan? Zo ja, dat gaan we dat doen.’ Dat was lekker werken. Toen Kluwer een beursvennootschap werd, werden uiteraard de besluitvormingsprocessen langer, maar ze hebben gelukkig de warme persoonlijke verhoudingen nooit verkild en behoefte aan een overstap opgeroepen. Zo simpel is dat."

Bron: Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Belastingrecht algemeen

22

Gerelateerde artikelen