Op 13 maart 2014 heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ) een uitspraak gedaan die van groot belang kan zijn voor Nederlandse pensioenfondsen. In de ATP PensionService-zaak (C-464/12) gaat het om de vraag of het beheer van het vermogen van een Deens pensioenfonds vrijgesteld is van btw. Het Deense pensioenfonds voert een defined-contributionregeling. Het HvJ komt tot het oordeel dat het vermogensbeheer voor dergelijke pensioenfondsen is vrijgesteld van btw.
In deze zaak gaat het HvJ ook in op de vraag welke werkzaamheden voor pensioenfondsen onder de vrijstelling kunnen vallen. De HvJ hanteert hierbij een ruime benadering. Deze benadering biedt mogelijk kansen voor pensioenfondsen en hun uitvoerders, mede gelet op de aangekondigde afschaffing van de koepelvrijstelling voor pensioenadministratie. 

De ATP PensionService-zaak

Het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens ("gemeenschappelijke beleggingsfondsen") is vrijgesteld van btw. De Deense Belastingdienst is van mening dat een pensioenfonds niet kan worden aangemerkt als een gemeenschappelijk beleggingsfonds. Het is daarbij volgens de Deense Belastingdienst niet van belang of het pensioenfonds een defined-benefitregeling of een defined-contributionregeling uitvoert. In dit geval voerde het Deense pensioenfonds een defined-contributionregeling uit.
 
Ten aanzien van pensioenfondsen die een defined-benefitregeling uitvoeren heeft het HvJ al eerder geoordeeld dat die niet kunnen worden aangemerkt als een gemeenschappelijk beleggingsfonds in de zin van de btw. Op grond hiervan is het beheren van het vermogen van deze pensioenfondsen niet vrijgesteld van btw. Hierover hebben wij u bericht in onze nieuwsbrieven van 8 maart 2013 en 18 juli 2013. In de ATP PensionService-zaak behandelt het HvJ de vraag of dit ook geldt voor pensioenfondsen met een defined-contributionregeling. 
 
Het HvJ oordeelt nu dat pensioenfondsen met een defined-contributionregeling wel vergelijkbaar zijn met gemeenschappelijke beleggingsfondsen. De reden hiervoor is dat dergelijke pensioenfondsen, gelijk beleggingsfondsen, de inleg beleggen volgens het beginsel van risicospreiding en het beleggingsrisico wordt gedragen door de werknemers. Het vermogensbeheer ten behoeve van deze pensioenfondsen is daarom vrijgesteld van btw.
 
Het HvJ oordeelt verder dat werkzaamheden van ATP PensionService op het gebied van informatieverwerking en administratie vallen onder het begrip ‘beheer' in de zin van de btw-vrijstelling. In het bijzonder gaat het om het registreren en boeken van (wan)betalingen, het registreren van pensioeninformatie, en het informeren van werknemers.

Gevolgen voor de Nederlandse praktijk, vrijstelling vermogensbeheer

Het HvJ lijkt een bewust onderscheid te maken tussen pensioenfondsen met een defined benefit en een defined-contributionregeling. Pensioenspaarders met een defined-contributionregeling worden fiscaal gunstiger behandeld dan spaarders met een defined-benefitregeling. De eerste groep betaalt immers geen btw op de doorgaans forse rekeningen van de vermogensbeheerders. In tijden waar de rendementen al onder druk staan is dat een welkom voordeel.
 
Traditioneel ontvangen Nederlandse werknemers een vaste pensioenuitkering, veelal gebaseerd op het (gemaximeerde) middelloon. In het verleden ontvingen werknemers ook wel een uitkering gebaseerd op het eindloon. Vanwege de hoge kosten van deze eindloonregeling en de daarmee samenhangende risico's voor de werkgever, wordt deze pensioenregeling de laatste jaren steeds minder gebruikt. Net als bij een defined-contributionregeling is ook bij de middelloonregeling de werknemer lang niet meer zeker van een vaste uitkering. De ervaring leert dat pensioenfondsen er niet voor terug deinzen te korten op de uitkering in het geval de rendementen onvoldoende blijken om te voldoen aan alle verplichtingen. Met andere woorden, het beleggingsrisico komt daarmee, in elk geval, gedeeltelijk te liggen bij de werknemer, en gedeeltelijk bij de werkgever. De vraag is dan aan welke bijdrage de meeste waarde moet worden gehecht; die van de werknemer of van de werkgever? In het laatste geval betaalt het pensioenfonds btw, in het eerste geval mogelijk niet.
 
Na de uitspraken van het Hof van Justitie over de pensioenfondsen met een defined-benefitregeling leken de Nederlandse pensioenfondsen zich neer te moeten leggen bij het betalen van btw op het vermogensbeheer. De recente uitspraken van het Hof lijken weer kansen te bieden voor pensioenfondsen. De door hen gehanteerde regelingen hebben immers ook veelal kenmerken van een defined-contributionregeling. Elk pensioenfonds zal, met een fiscale bril op, moeten nagaan of de door hem gehanteerde regeling meer kenmerken van een defined-benefitregeling of een defined-contributionregeling met zich meedraagt. Wellicht een lastige klus, maar de voordelen kunnen groot zijn. We zijn weer terug bij af. De Belastingdienst mag de pensioenfondsen die geen btw wensen te betalen, weer van harte verwelkomen.

Gevolgen voor de Nederlandse praktijk, omvang werkzaamheden

Het begrip beheer is niet gedefinieerd in de Nederlandse of Europese regelgeving. Uit de uitspraak van het HvJ in deze zaak blijkt dat ook bepaalde werkzaamheden op het gebied van pensioenadministratie onder het begrip beheer kunnen vallen.
 
Veel pensioenuitvoerders hanteren de zogenaamde koepelvrijstelling voor hun werkzaamheden op het gebied van pensioenadministratie. Het kabinet heeft voorgesteld de koepelvrijstelling voor pensioenadministratie per 1 januari 2015 af te schaffen. In beginsel wordt pensioenadministratie dan belast met btw. Deze zaak lijkt echter goede mogelijkheden te bieden voor pensioenuitvoerders om een deel van hun werkzaamheden als mogelijk beheer aan te merken. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken moet het uiteraard wel gaan om het vrijgestelde beheer van pensioenvermogens.
 

Bron: Loyens & Loeff

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

24

Gerelateerde artikelen