Verhuurders voelen zich gedwongen om hun vastgoed te verkopen als de Wet Betaalbare huren van demissionair minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge wordt aangenomen door de Eerste Kamer. Dat stelt Stichting Fair Huur na onderzoek onder de ruim 150 leden die samen 6 miljard euro aan vastgoed bezitten in Nederland. Door de wet zou het verhuren van betaalbare woonruimte niet meer rendabel zijn.
Voor verhuurders zou ruim 60 procent van hun vastgoed in de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, niet meer genoeg opleveren. Daarbij overweegt 83 procent van de verhuurders om hun vastgoed te verkopen, als de wet wordt aangenomen.
De Wet Betaalbare Huren zorgt ervoor dat verhuurders een maximale huur moeten rekenen die afgeleid wordt van een puntensysteem, maar dat puntensysteem is volgens voorzitter Toon Mans van Stichting Fair Huur te ingewikkeld en oneerlijk. "Een woning die de verhuurder bijvoorbeeld 1500 euro per maand kost, mag hij door het nieuwe puntensysteem van minister De Jonge maar verhuren voor 1100 euro. Dan moet je als vastgoedbeheerder dus geld toeleggen."
Het enige waar de wet volgens de Woonbond voor zorgt, is dat woningen een redelijke huurprijs hebben die past bij de kwaliteit. "Iedere verhuurder die zich daartegen keert, laat merken dat diegene woekerhuren wil blijven vragen voor woningen die dat niet waard zijn. Voor de volkshuisvesting is het allesbehalve een ramp als kortetermijnbeleggers hun heil ergens anders zoeken om rendement te maken", meldt een woordvoerder.
De belangenvereniging van huurders stelt dat investeerders als pensioenfondsen wel genoeg rendement denken te halen met de wet. Voor nieuwbouwprojecten met huurwoningen zou het wetsvoorstel ook geen belemmering zijn. "De lobby van de stichting Fair Huur zien wij dan ook als een poging om de huurmarkt zo min mogelijk te reguleren, zodat pandjesbazen vrij zijn om de hoogste prijzen te kunnen vragen, ten gunste van hun eigen rendement."
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht, Huurrecht