Onlangs heeft de minister van Financiën het Besluit middeling geactualiseerd. Voor iedereen die door de coronamaatregelen het inkomen over 2020 sterk heeft zien dalen, kan middeling aantrekkelijk zijn.
Op 16 december 2020 heeft minister Hoekstra van Financiën het per die datum vervallen Besluit Middeling van 23 juni 2014, BLKB/2013/2058M op twee onderdelen geactualiseerd:
- Vervallen is onderdeel 2 over afkoop van de pensioenvervangende spaarrekening door een gemoedsbezwaarde omdat door tijdsverloop het onderdeel zijn belang heeft verloren.
- In het enige inhoudelijke overgebleven onderdeel is naast de ‘binnenlandse belastingplichtige’ toegevoegd de ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’.
Er zijn verder geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.
Op basis van art. 3.154 Wet IB 2001 mogen sterk wisselende inkomens voor de heffing inkomstenbelasting gemiddeld worden. Een van de voorwaarden is dat het moet gaan om drie aaneengesloten gehele kalenderjaren. In het op dit punt ongewijzigd Besluit wordt onder een vijftal voorwaarden toegestaan dat als een belastingplichtige door overlijden niet het gehele jaar belastingplichtige is geweest, het jaar van overlijden toch in het middelingstijdvak van drie jaren opgenomen mag worden.
Door het opnemen van de ‘kwalificerende buitenlands belastingplichtige’ wordt dit Besluit weer in overeenstemming gebracht met de wettekst van art. 3.154 Wet IB 2001. Daar is de ‘kwalificerende buitenlands belastingplichtige’ al sinds 1 januari 2011 opgenomen.
Belang voor de praktijk
Door de progressie in het tarief kunnen bij wisselingen in grootte van de inkomens hogere bedragen aan belasting verschuldigd zijn dan wanneer de inkomens gelijkmatig zouden zijn toegevloeid. Opgemerkt moet worden dat de aantrekkelijkheid van de regeling wel minder is geworden door
- het invoeren van twee belastingschijven waarbij de eerste schijf loopt tot € 68.507;
- de beperking van het verschil in tarief tussen de twee schijven beperkt tot 12,4% voor 2021;
- de uitbreiding van de ‘grondslagverminderende’ posten; en
- het drempelbedrag van € 545 voor 2021.
Voor iedereen die door de coronamaatregelen het inkomen over 2020 sterk heeft zien dalen, is middeling mogelijk aantrekkelijk zoals uit dit voorbeeld blijkt:
2018 | 2019 | 2020 | totaal | |
Voor middeling | ||||
Inkomen | € 80.000 | € 100.000 | € 30.000 | € 210.000 |
Belasting & premies | € 33.089 | € 42.102 | € 11.205 | € 86.396 |
Na middeling | ||||
Inkomen | € 70.000 | € 70.000 | € 70.000 | |
Belasting & premies | € 27.894 | € 26.577 | € 26.326 | € 80.797 |
Verschil | € 5.599 | |||
Drempel | € -/- 545 | |||
Teruggave | € 5.054 |
Bereikt een belastingplichtige in het middelingstijdvak de AOW-gerechtigde leeftijd, dan moet voor alle middelingsjaren de belastingtarieven van vóór de AOW-gerechtigde leeftijd worden toegepast.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden