Door arbeid minder te belasten en tegelijk milieu- en grondstoffengebruik meer te belasten, zal de vraag naar arbeid stijgen en milieuvervuiling en grondstoffengebruik dalen. Dat klinkt aannemelijk, maar deze bouwstenen zijn te fragiel om het nieuwe belastingstelsel op te baseren.

Dat meldt Henk Folmer,  hoogleraar ruimtelijke economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in de Volkskrant.

Zo leidt niet iedere heffing voor milieu en grondstofgebruik tot minder vervuiling of meer werk. Een voorbeeld daarvan is de accijnsverhoging op autobrandstof. Dit heeft slechts geleid tot geringe en tijdelijke afnames in autogebruik. Bovendien was er ook minder werk volgens pomphouders in grensstreken, omdat autorijders voor brandstof uitweken naar het buitenland. Toch is een dergelijke heffing wel voordelig  voor de schatkist.

Folmer stelt dat de overheid moet vaststellen wat het hoofddoel is.

  • Is creeëren van arbeid het hoofddoel, dan moeten de structurele tekorten als gevolg van de verlaging van de belasting op arbeid gedekt worden. Bijvoorbeeld door verhoging van belastingen met een meer solide basis, zoals belasting op vermogen.
  • Is milieuverbetering het hoofddoel, dan moet het niveau van de heffing zo hoog zijn dat de milieuvervuiling daadwerkelijk vermindert. Tegelijk moet gezocht worden naar een alternatieve belasting ter compensatie van de dalende inkomsten uit de milieuheffing.
  • Is de schatkist het hoofddoel, dan mag de heffing niet te hard bijten.

 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

1

Gerelateerde artikelen