Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (minister) de coronasteun van een boomkweker ten onrechte heeft ingetrokken.
De kweker had de subsidie op grond van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (TLTO) gekregen aan de hand van zijn eigen opgave van zijn omzetverlies door de coronamaatregelen. Hij kreeg ook een voorschot uitbetaald.
Vervolgens bleek dat zijn omzetgegevens niet voldeden aan de wettelijke eisen. Daarom meende de minister dat hij toch geen recht had op de subsidie en vorderde hij het betaalde voorschot terug. De boomkweker was het daar niet mee eens en stapte naar de rechter.
Het CBb oordeelt dat de boomkweker onevenredig wordt benadeeld. Er zijn namelijk bijzondere omstandigheden. De boomkweker is zijn bedrijf tien jaar geleden begonnen na een ongeval, waarbij hij hersenletsel opliep. Zijn kwekerij is ingericht naar wat hij nog aan werk kan doen met zijn handicap. Hij zou juist in het voorjaar van 2020 ruim de helft van de geteelde planten aan afnemers leveren. Daar zat zeven tot tien jaar werk in.
Maar door de coronamaatregelen viel de vraag weg en moesten de planten vernietigd worden. In plaats van bijna 200.000 euro aan omzet leverde de oogst hem maar 1.100 euro op. Dit betekent dat de kweker recht houdt op de subsidie en dat hij het voorschot niet hoeft terug te betalen, zo stelt het CBb. De uitspraak heeft nummer ECLI:NL:CBB:2022:557.
Bron: CBb
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Sociale zekerheid algemeen