Veel gemeenten beklagen zich over burgers die misbruik maken van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wil dat er nog dit jaar een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gaat dat misbruik moet stoppen. Maar decentrale overheden hoeven van dat initiatief geen al te hoge verwachtingen hebben. Dat stellen Aline Klingenberg, docent Bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, en Karlijn Spanninga, die recent afstudeerde op een scriptie over misbruik van de Wob. ‘Aanpassing van de Wob zal geen uitweg bieden bij het bestrijden van Wob-misbruik. Het is veel belangrijker dat overheden hun kennis over de Wob vergroten.'
Iedereen kan een Wob-verzoek indienen, en het is nog gratis ook. De verzoeker hoeft bovendien niet aan te tonen een bepaald belang bij de aangevraagde informatie te hebben. Dat moet ook zo blijven. Een transparante overheid is van groot belang in een democratische rechtsstaat en het onderhouden van een democratische rechtsstaat is nu eenmaal niet gratis, of altijd even makkelijk. Informatievergaring bij de overheid maakt daar deel van uit.

Gerechtvaardigde informatievoorziening

Wob-verzoeken van een mevrouw uit de Filippijnen over boetes die de gemeentes hebben uitgeschreven of over de betrouwbaarheid van de opsporingsambtenaren, hebben op het eerste oog niets met gerechtvaardigde informatievergaring te maken - en vermoedelijk alles met de stille hoop om dwangsommen te innen. Maar een Wob-verzoek van Greenpeace aan de provincie Groningen om alle documenten te openbaren die te maken hebben met de vergunning voor de bouw van de kolencentrale, is een heel ander verhaal. Hoe vervelend (en duur!) het ook is om over een verzoek als dat van Greenpeace te moeten beslissen, dergelijke verzoeken kunnen en mogen niet uitgebannen worden.

Wet dwangsom

De toename van het aantal Wob-verzoeken wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de Wet dwangsom. Die wet verplicht overheden sinds enkele jaren om een dwangsom te betalen wanneer zij te laat beslissen over een aanvraag op basis van de Wob. Het opheffen van de verplichting om zo'n dwangsom te betalen, kan Wob-verzoeken met een winstoogmerk doen verminderen, zoals bij de verzoeken van de Filipijnse vrouw.
 
Een anti-misbruikbepaling zal vooral helpen tegen heel duidelijke gevallen van misbruik, waarbij het bestuursorgaan in die uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid krijgt om niet te hoeven beslissen over een Wob-verzoek. Te verwachten valt echter dat verzoekers die met een afwijzing van hun verzoek te maken krijgen vervolgens naar de rechter zullen stappen. Veel snelle verlichting voor overheden zal een dergelijke oplossing dus niet brengen.

Gerechtelijke uitspraken

Als we kijken naar recente uitspraken van rechters in zaken waarin sprake lijkt te zijn van Wob-misbruik, dan valt op dat rechters geneigd zijn om tegemoet te komen aan goed communicerende overheidsorganen. Zo hoeven ‘verstopte' Wob-verzoeken niet als Wob-verzoek te worden opgevat. Toch komt het maar weinig voor dat rechters vaststellen dat sprake is van misbruik van procesrecht onder de Wob. Voor die juridische aanname gelden dan ook strenge vereisten. Een opstapeling van kenmerken, zoals statistische gegevens over de hoeveelheid verzoeken en een verklaring over het gedrag van verzoeker, moet door het bewuste bestuursorgaan (bijvoorbeeld de gemeente) goed onderbouwd worden.

Eigen Wob-kennis vergroten

Zolang de Wob in Nederland bestaat, zijn overheidsorganen boos over deze wet. Nu burgers de wet ook eindelijk hebben ontdekt, blijkt dat zij soms verkeerde motieven hebben om een Wob-verzoek in te dienen. Dat misbruik zal blijven bestaan. Overheidsorganen moeten dan ook niet al te veel van een wetswijziging verwachten. Het lijkt veel belangrijker dat de overheid zelf zijn kennis over de Wob vergroot, zodat zij weet wanneer zij gevraagde informatie al dan niet moet verstrekken. Aandacht voor efficiëntere (digitale) werkprocessen en de digitale informatiehuishouding, en vooral het actief verstrekken van informatie zal de Wob-last van overheden pas echt doen verminderen.

Curriculum Vitae

Aline Klingenberg is docent Bestuursrecht en bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij studeerde Nederlands Recht en promoveerde in 2010 op een onderzoek naar bestuursrechtelijke normen voor elektronische overheidscommunicatie.
 
Karlijn Spanninga is masterstudente Nederlands Recht. Zij voltooide in augustus 2013 haar studie met een scriptie over misbruik van de Wob.
 

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Informatiesoort: Nieuws

1