
Hof Den Bosch oordeelt dat Nederland niet mag heffen over het pensioen van een Nederbelg als het in België niet progressief belaste deel minder bedraagt dan € 25.000.
De zaak (1 februari 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:466) verloopt als volgt. Een man woont in België. Hij ontvangt uit Nederland onder meer pensioen en lijfrente-uitkeringen. België belast maar een deel van dit pensioeninkomen naar een progressief tarief. Het totale pensioeninkomen bedraagt meer dan € 25.000. Het in België niet-progressief belaste deel van het inkomen bedraagt minder dan € 25.000.
De belastinginspecteur betrekt het volledige pensioeninkomen over de jaren 2014 tot en met 2017 in de heffing van Nederlandse inkomstenbelasting. Daar is de man het niet mee eens. Volgens hem komt Nederland geen heffingsrecht toe.
Nederland heeft met België een belastingverdrag gesloten. Nederland mag, als bronland, heffen over Nederlands pensioen- en lijfrente-inkomen als aan drie voorwaarden is voldaan (art. 18 Verdrag NL-B):
- Nederland heeft de opbouw fiscaal gefaciliteerd;
- België belast de pensioen- en lijfrente-inkomsten niet tegen het algemeen van toepassing zijnde progressieve tarief of deze inkomsten worden voor minder dan 90% in de belastingheffing betrokken; en
- Het pensioen- en lijfrente-inkomen bedraagt in het betreffende kalenderjaar meer dan € 25.000.
De discussie in deze zaak gaat over de derde eis: de € 25.000-grens. Gaat het hier nu om het totale pensioen- en lijfrente-inkomen (stelling inspecteur) of om het deel van het pensioen- en lijfrente-inkomen dat niet tegen het progressieve tarief wordt belast (stelling man)?
Hof Den Bosch oordeelt in het voordeel van de man. Het wél tegen het in België geldende progressieve tarief belaste deel van het pensioen- en lijfrente-inkomen telt niet mee bij de vaststelling of de € 25.000-grens wordt overschreden. Nu het totale pensioeninkomen zonder het in België progressief belaste deel minder bedraagt dan € 25.000 wordt niet aan de derde eis voldaan en komt aan Nederland geen heffingsrecht toe.
Belang voor de praktijk
Tegen deze hofuitspraak is cassatieberoep aangetekend. Het is mogelijk dat de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigt. Onze verwachting is dat dit niet gebeurt. Nederland heeft met andere landen soortgelijke regelingen getroffen met een getalsmatige grens. Voor die verdragen zou dan hetzelfde kunnen gelden. Zie bijvoorbeeld de belastingverdragen met Duitsland, Ierland, Polen, Portugal, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk.
Tegenwoordig zien we in belastingverdragen de heffingsbevoegdheid ook op andere wijze geregeld worden, zoals in het belastingverdrag met Zwitserland. Daarin is geregeld dat Nederland over pensioen- en lijfrente-uitkeringen belasting mag heffen tot een maximum percentage van 15%. Maar let op! Het gaat hierbij niet om de eventuele heffingsbevoegdheid voor premie volksverzekeringen. Die vallen buiten het belastingverdrag. Overigens zal die premieheffing vrijwel nooit aan de orde zijn bij een inwoner van Zwitserland. Vergelijkbare regelingen als in het belastingverdrag met Zwitserland gelden voor inwoners van Curaçao, Sint-Maarten (NL), Polen, Canada en Nieuw-Zeeland.
In met name oudere belastingverdragen komt de heffingsbevoegdheid exclusief toe aan het woonland. Nederland heeft dan in het geheel geen heffingsrecht. Voorbeelden hiervan zijn Frankrijk en Spanje.
Op lijfrente- en pensioenuitkeringen wordt normaliter een bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) ingehouden. Maar als de gerechtigde niet verzekerd is voor de Wet langdurige zorg (Wlz) – en dat geldt doorgaans voor gerechtigden die in het buitenland wonen – dan is hij ook niet verzekerd voor de Zvw. De inhouding van de Zvw-bijdrage kan dan achterwege blijven. Is de gerechtigde echter wel verzekerd van zorg in het woonland op kosten van Nederland, dan is hij de ‘pseudobijdrage’ Zvw verschuldigd (art. 69 Zvw). Dit wordt ook wel de verdragsbijdrage of buitenlandbijdrage genoemd. De pensioen- of lijfrente-uitvoerder moet deze op verzoek van het CAK inhouden en afdragen aan het CAK. Zie voor meer informatie hierover ook de informatie op de website van het CAK.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Internationaal belastingrecht