Hof Den Bosch oordeelt dat de Nederlandse pensioenuitkeringen van een inwoner van Duitsland met de inwerkingtreding van het nieuwe belastingverdrag met Duitsland in 2016 belast zijn in Nederland.

De zaak (14 augustus 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2584) verloopt als volgt. Het gaat om een man die in Duitsland woont. Van Nederlandse pensioenuitvoerders ontvangt hij pensioenuitkeringen. Tot 2016 werden deze uitkering belast in Duitsland. Nederland heeft tot dat jaar de termijnen onbelast gelaten op grond van het oude belastingverdrag dat Nederland met Duitsland heeft gesloten.

Met ingang van 2016 is er echter een nieuw belastingverdrag in werking getreden. Nederland is onder voorwaarden bevoegd om over die termijn nu belasting te heffen. Over het belastingjaar 2017 betrekt de Nederlandse Belastingdienst de pensioentermijnen in de heffing van inkomstenbelasting. Daar is de man het niet mee eens.

Volgens de man is sprake van een dubbele belastingheffing. Verder stelt hij dat er sprake is van ongeoorloofde discriminatie. Ten slotte meent hij dat de aanslag voor hem een onrechtmatige lastenverzwaring oplevert ten opzichte van het oude belastingverdrag.

Hof Den Bosch stelt echter de inspecteur in het gelijk. Volgens het hof heeft Nederland het heffingsrecht. Nederland hoeft geen tegemoetkoming te verlenen om dubbele belastingheffing te voorkomen. Mocht inderdaad dubbele belastingheffing aan de orde zijn, dan is het aan Duitsland om een tegemoetkoming te verlenen, aldus het hof. De man wordt op alle punten in het ongelijk gesteld.

Belang voor de praktijk

Bij de beoordeling of Nederland over pensioen- en lijfrente-uitkeringen mag heffen speelt de € 15.000-grens een rol. Deze grens houdt in dat Nederland alleen mag heffen als het pensioen- en lijfrente-inkomen meer bedraagt dan deze € 15.000. Omdat, sinds 2023, de AOW-uitkering meetelt zal een Nederlands heffingsrecht al snel aan de orde zijn.

Het nieuwe belastingverdrag is zoals gezegd in 2016 in werking getreden. In de eerste jaren na inwerkingtreding werden pensioen- en lijfrentetermijnen niet ten volle in de heffing betrokken. De heffing was in de jaren 2016 en 2017 gemaximeerd op 10 procent. In de jaren daarna is dit maximumpercentage omhooggegaan:

  • 2018 → 15%
  • 2019 → 20%
  • 2020 → 25%
  • 2021 → 30%

Na 2021 is deze overgangsregeling geëindigd.

Welke pensioen- en lijfrente-inkomsten tellen nu mee in het jaar van emigratie voor de € 15.000-grens? Alleen de inkomsten die na emigratie zijn genoten of alle in dat jaar genoten pensioen- en lijfrente-inkomsten? Die vraag heeft de Belastingdienst recentelijk beantwoord: voor het verdrag met Duitsland gelden alle in het jaar van emigratie genoten pensioen- en lijfrente-inkomsten! Zie daarvoor standpunt KG:041:2024:21. Meer informatie over het belastingverdrag Nederland-Duitsland staat op de website van de Belastingdienst.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Pensioenen, Internationaal belastingrecht

398

Gerelateerde artikelen