Inconsistente behandeling
In haar op 7 april 2010 gepubliceerde Rapport wijst de Studiecommissie Belastingstelsel (commissie Van Weeghel) het toenmalige kabinet op de inconsistente behandeling van eigen en vreemd vermogen. Deze ontstaat omdat rente als vergoeding voor vreemd vermogen veelal wordt behandeld als aftrekbare kostenpost. Dividend als vergoeding voor eigen vermogen is daarentegen niet aftrekbaar. Volgens de Commissie verstoort de huidige vennootschapsbelasting hiermee de financieringsbeslissingen van vennootschappen.
Economische verstoringen
Van Strien bevestigt dit en wijst op de economische verstoringen die dit verschil in behandeling met zich meebrengt. "In Nederland kennen wij het klassieke stelsel. Kenmerkend voor dit stelsel is dat de vergoeding voor eigen vermogen niet en de vergoeding voor vreemd vermogen in beginsel wel van de winst aftrekbaar is. Dit onderscheid leidt tot macro-economische verstoringen. Door de discriminatie van eigen vermogen ten opzichte van vreemd vermogen ontstaat een welvaartsverlies (excess burden)."
Verstoring uitdelingsbeslissing
Bovendien verstoort het verschil in fiscale behandeling van eigen- en vreemd vermogen zowel de uitdelingsbeslissing als de financieringsbeslissing van vennootschappen. Van Strien legt uit: "Verstoring van de uitdelingsbeslissing betekent dat winsten worden ingehouden en geherinvesteerd in de eigen onderneming, in plaats van uitgedeeld en vervolgens op de kapitaalmarkt weer optimaal gealloceerd. Dit brengt mee dat oude gevestigde ondernemingen worden bevoordeeld boven jonge snel groeiende ondernemingen. Het laat zich raden dat dit de dynamiek van een economie niet ten goede komt."
Verstoring financieringsbeslissing
"Daarnaast wordt schuldfinanciering fiscaal gestimuleerd vanwege de gunstige behandeling van rente ten opzichte van dividend. Hoewel gedeeltelijke schuldfinanciering op zich niet slecht is, maakt (zware) schuldfinanciering ondernemingen minder weerbaar in economisch zwaar weer."
Mogelijke oplossingen
De Studiecommissie Belastingstelsel schetst in haar Rapport twee mogelijke oplossingen voor de inconsistente behandeling van eigen en vreemd vermogen. De eerste is het invoeren van een aftrek voor eigen vermogen. Een alternatief is een systeem waarbij rentelasten niet meer op de winst in mindering zijn te brengen. Aan beide oplossingen kleven nadelen en omdat Weekers rust wil in de vennootschapsbelasting, ziet hij dan ook af van verder onderzoek.
Rust is nu belangrijk!
Gezien het huidige economische klimaat is het niet verstandig majeure wijzigingen door te voeren, zo geeft de bewindsman aan. Het zou een negatieve invloed hebben op ons vestigingsklimaat en tot grote onzekerheid leiden bij het bedrijfsleven.
Bovendien, zo stelt Weekers, zijn de belangrijkste onevenwichtigheden die samenhangen met de behandeling van eigen en vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting al aangepakt. De bewindsman doelt op de renteaftrekbeperking voor overnameholdings, in de wet opgenomen per 1 januari 2012 en de per 1 januari van dit jaar ingevoerde aftrekbeperking van bovenmatige deelnemingsrente.
Lapmiddelen
Van Strien ziet dit meer als het "in een rap tempo toepassen van reparaties in aanvulling op wat er al was. Reparaties die je nodig hebt om gaten te dichten die ontstaan door het verschil in eigen en vreemd vermogen en door het verliezen van de Bosalprocedure in 2003. Een meer fundamentele herbezinning langs de door de commissie van Weeghel uitgezette lijnen was wellicht evenwel meer op zijn plaats geweest." Volgens Van Strien is het thans niet meer realistisch om naast alle reparaties van de afgelopen jaren nu over te stappen op een heel ander systeem.
Weekers geeft aan dat een invoering – zoals voorgesteld door de Studiecommissie Belastingstelsel - van een vermogensaftrek (op de winst) over het eigen vermogen in combinatie met een bijtelling zou leiden tot een derving van circa € 1,5 miljard. Hiervoor moet dekking worden gezocht, bijvoorbeeld door een verhoging van het vennootschapsbelasting tarief. Hiertoe is Weekers niet bereid.
Volgens Van Strien gaat het om een afweging tussen grondslagversmalling in combinatie met een hoger tarief, of een grondslagverbreding in combinatie met een lager tarief. Een afweging die Weekers nu niet wil maken. Toch valt voor allebei nog steeds iets te zeggen, aldus Van Strien. "Geen verder onderzoek naar de discrepantie tussen eigen en vreemd vermogen, onder het mom van rust in de vennootschapsbelasting, is wat kort door de bocht."
Gemiste kans
"De vraag is", zo geeft Van Strien aan, "of de invoering van een vermogensaftrek niet al jaren geleden nader had moeten worden onderzocht. Misschien waren dan (veel van) de renteaftrekbeperkingen wel helemaal niet nodig geweest." Van Strien spreekt van een gemiste kans.
Een gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen wordt nu een ‘dure hobby' als Nederland dit zelfstandig gaat doen en de totale belastingopbrengst wel gelijk wil houden. Dit betekent onherroepelijk een tariefsverhoging in de vennootschapsbelasting. Dit brengt risico's met zich mee voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Van Strien merkt daarom op: "dit is typisch iets wat je samen met andere landen moet doen. Bekijk het in breder perspectief, bijvoorbeeld op Europees niveau en/of in OESO verband."
Ontwikkelingen Verenigde Staten
Van Strien geeft aan dat in dit verband wellicht ook kan worden aangehaakt bij de ontwikkelingen in de Verenigde Staten waar een Congress working group ‘debt, equity and capital' onderzoek doet naar het beperken van renteaftrek. Ook de Senate finance comittee houdt zich bezig met het verschil in fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen. Op 15 april rapporteert de working group ‘debt, equity and capital' zijn bevindingen aan Dave Camp, hoofd van de tax-writing panel. Hoewel de Nederlandse economie meer dan wezenlijk verschilt van de Amerikaanse, bieden de uitkomsten van de working Group en de Senate comittee mogelijkerwijs inzichten die ook voor Nederland en/of Europa interessant kunnen zijn.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht