Uit onderzoek van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) blijkt, dat na de invoering van de Wet bronbelasting 2021 nog steeds voldoende mogelijkheden openstaan om belasting te ontwijken. Het onderzoeksinstituut noemt drie tekortkomingen.
Als eerste tekortkoming noemen de onderzoekers de speciale belastingregimes. Nederland definieert belastingparadijzen als landen met een statutair winstbelastingtarief van 9% of minder. Een groot aantal landen ter wereld kent weliswaar een statutair winstbelastingtarief hoger dan 9%, maar hebben speciale belastingregimes die onder andere beschikbaar zijn voor internationaal opererende bedrijven.
Deze speciale belastingregimes kennen in veel gevallen een winstbelasting toe van minder dan 9%. Wanneer alleen gekeken zal worden naar het algemeen geldende statutaire winstbelastingtarief zullen veel internationale rente- en royaltystromen die afkomstig zijn uit Nederland alsnog weinig tot niet belast worden.
Hong Kong
Een tweede tekortkoming is volgens SOMO de behandeling van territoriale belastingregimes. De meeste landen, zoals de Verenigde Staten, belasten (internationaal opererende) bedrijven op basis van de wereldwijd gegenereerde winst. De Amerikaanse belastingdienst belast de winsten, van bijvoorbeeld Google, onafhankelijk van waar deze tot stand zijn gekomen.
In het geval dat een land wereldwijde winsten belast, voert het land doorgaans regelingen in die dubbele belastingheffing moeten voorkomen. Er is echter ook een aantal landen dat alleen het nationale inkomen van multinationals belast (het zogenaamde territoriaal belastingsysteem).
Een voorbeeld hiervan is Hong Kong. Dit land kent een statutair winstbelastingtarief van 16,5% en wordt door Nederland dan ook niet gezien als een laagbelastende jurisdictie. Het is echter alleen het inkomen dat daadwerkelijk in Hong Kong verdiend wordt dat belastbaar is. Internationale opbrengsten, zoals bijvoorbeeld rente- en royaltybetalingen aan in Hong Kong gevestigde bedrijven, worden niet belast.
Dit betekent dat het land volgens SOMO wel een belastingparadijs is. Nederland zal echter geen bronbelasting gaan heffen op rente en royalty’s naar Hong Kong omdat het alleen naar het statutaire winstbelastingtarief van 16,5% kijkt. Hetzelfde geldt voor het belastingparadijs Panama.
Discretionaire bevoegdheid
Als laatste tekortkoming wordt misbruik van de EU-wetgeving aangehaald. Een groot deel van de doorstroomactiviteiten via Nederland vindt plaats naar andere EU-lidstaten. Deze rente- en royaltystromen blijven onbelast. De EU heeft namelijk een richtlijn waardoor over rente- en royaltytransacties tussen gelieerde ondernemingen van verschillende EU-lidstaten geen bronbelasting mag worden geheven.
Veel van deze intra-EU-transacties kennen hun uiteindelijke eindbestemming echter in een derde (niet-EU-)land. Een groot deel van de doorsluisfunctie van Nederland is dus niet rechtstreeks gericht op klassieke belastingparadijzen, maar op nabijgelegen EU-landen.
De kritiek van SOMO richt zich op de discretionaire bevoegdheid van de Nederlandse belastinginspecteur die te vrijblijvend is om misbruik op basis van de rente- en royaltyrichtlijn onmogelijk te maken. Wanneer een belastingbetaler toegang wil tot het Nederlands en Europese belastingsysteem dient hij ook daadwerkelijk in Nederland zijn activiteiten te ontplooien. Om deze reden wil SOMO de huidige eisen aangescherpt zien. Wanneer omzeiling via een EU-lidstaat mogelijk blijft zal Nederland immers gebruikt blijven worden als doorsluisland van internationaal kapitaalstromen naar derde landen.
Het volledige onderzoeksartikel staat op de website van SOMO.
Bron: SOMO