
Voor eigenaren van verpachte gronden en landgoedeigenaren pakken de nieuwe plannen voor de heffing van box 3 onredelijk uit. De grondeigenaren worden in de nieuwe plannen verondersteld vanaf 2022 een rendement van 5,33% te halen, maar is dat wel zo?
De langjarige pacht is strikt gereguleerd. De overheid stelt daarbij de pachtprijzen vast. Een dergelijke opbrengst uit de normale bedrijfsvoering is een illusie. Inclusief de waardestijging van de grond komt het veronderstelde rendement mogelijk binnen bereik, maar anders dan bij effecten is verpachte grond niet het soort vermogen waarbij prijsstijgingen snel worden verzilverd door verkoop.
Voor de eigenaren van landgoederen zijn stijgende grondprijzen nog minder relevant. Verkoop van een deel van hun bezit betekent dat zij de belastingvoordelen voor beheer en behoud van bossen en parken verliezen. Instandhouding van de landgoederen als geheel, inclusief landbouwgrond, is een voorwaarde voor fiscale subsidiëring. Zij worden nu geconfronteerd met een hogere belastingheffing op hun bezit dat zij bijna onmogelijk kunnen compenseren. Zonder pachtopbrengst voor de eigenaar gaat het cultureel erfgoed dat zij beheren en dat veelal is opengesteld voor publiek, een onzekere toekomst tegemoet.
Grondeigenaren hebben dus wel degelijk een punt met hun kritiek op de nieuwe plannen voor box 3 heffing op spaargeld en beleggingen schrijft het FD. De exploitatie van hun bezit komt in het gedrang, en dat raakt niet alleen de grondeigenaren, maar treft ook maatschappelijke doelen die verder reiken dan dit particuliere belang.
Bron: FD
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting