De NOB wil een aanpassing van de wet waardoor de notariële akte of onderhandse overeenkomst van een periodieke gift de mogelijkheid kan gaan bieden om een periodieke gift geheel óf gedeeltelijk te verminderen, naar keuze van de donateur, op het moment van het optreden van bepaalde omstandigheden.
Dit schrijft de NOB in haar reactie op de Fiscale Verzamelwet 2024. De Orde doelt op de omstandigheden uit het voorgestelde art. 6.38 lid 5 Wet IB 2001: verlies van de ANBI-status of de status van kwalificerende vereniging, faillissement van de ANBI of vereniging of arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de schenker of een van de schenkers.
In het voorgestelde art. 6.38 lid 5 Wet IB 2001 is de codificatie opgenomen van deze beëindigingsgronden. Volgens de Orde is het goed mogelijk dat gevers bij een al dan niet definitieve intrekking van de ANBI-status hun gift slechts willen verminderen en niet geheel willen intrekken.
Verder mist de NOB een verduidelijking over de gevolgen bij een juridische fusie, waarbij een ANBI verdwijnt en opgaat in een andere ANBI. De NOB roept de staatssecretaris op om de gevolgen in deze situatie te verduidelijken. Ook hoopt de NOB opnieuw op verduidelijkingen van de anti-oppoteis van art. 1b Uitv.reg. AWR, mede in het licht van algemeen nut investeringen.
Lees het hele commentaar (pdf).
Bron: NOB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting