De vorige maand gepresenteerde ambtelijke adviesrapporten doen hun titel ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ geen eer aan. De samenhang tussen de maar liefst 169 bouwstenen is ver te zoeken en daarmee is een beter belastingstelsel bij voorbaat gedoemd te mislukken. Kortom, de titel dekt de lading niet.
Bouwsteenonderzoeken naar een beter belastingstelsel
In tien bouwsteenonderzoeken beschrijven ambtenaren van het ministerie van Financiën de voornaamste knelpunten van ons huidig belastingstelsel. Die knelpunten variëren van een steeds hogere belastingdruk op arbeid en een ongelijke belasting van vermogen tot aan een uitgewerkt en niet toekomstbestendig stelsel. Zo speelt ons belastingstelsel onvoldoende in op de opkomende flex- en platformeconomie, wordt het belasten van winst zowel nationaal als internationaal steeds lastiger en wordt schade aan klimaat en gezondheid onvoldoende beprijsd. De onderzoeken hebben geleid tot 169 uitgewerkte beleidsopties, oftewel bouwstenen, waaruit politieke partijen en een volgend kabinet kunnen kiezen voor een beter en toekomstbestendig belastingstelsel.
Onevenwichtig politiek stuk over meer belasting
Het hele bouwstenentraject is omvangrijk te noemen. Arjo van Eijsden, partner bij EY, vindt een compliment op z’n plaats. “Het is indrukwekkend wat ambtenaren van het ministerie van Financiën hebben gedaan. Maar helaas moet ik ook constateren dat men het evenwicht uit het oog is verloren. Het kwartje van de 169 bouwstenen valt namelijk slechts één kant op: meer belasting betalen. Daardoor is het bouwstenenrapport helaas een politiek stuk geworden. Linkse politieke partijen zullen hier flink uit putten, terwijl de meer rechtse partijen de verschillende voorstellen grotendeels aan zich voorbij zullen laten gaan.”
Concrete voorbeelden
Van Eijsden noemt twee concrete voorbeelden van bouwstenen die het belastingstelsel moeten vereenvoudigen, maar tevens leiden tot een hogere belastingheffing. “Kwalificeer de verhuur van vastgoed standaard als een beleggingsactiviteit zodat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor de schenk- en erfbelasting, afgekort de BOR, hier niet op van toepassing is. Dit is een van de vereenvoudigingsvoorstellen die is terug te vinden in de fichebundel van beleidsopties bij de bouwsteenrapporten. Het resultaat is meer belastingopbrengst, terwijl je als vereenvoudiging de verhuur van vastgoed ook standaard kunt kwalificeren als een ondernemingsactiviteit, waardoor de BOR juist wel van toepassing is. Die optie is echter niet te vinden in het rapport.”
Het afschaffen van de giftenaftrek omdat uit evaluatie blijkt dat zo’n 50% van de gevers hier niet meer van gaat schenken, noemt Van Eijsden als tweede voorbeeld van een vereenvoudigingsvoorstel met als bijkomstig resultaat een hogere belastingheffing. “Ook hier kun je de andere kant op redeneren en juist voorstellen de giftenaftrek niet af te schaffen omdat 50% van de gevers hierdoor meer gaat schenken.”
Zonder samenhang geen beter belastingstelsel
Naast de onevenwichtigheid in de bouwstenen, waardoor politieke partijen geen weloverwogen keuzes kunnen maken maar enkel een eenzijdige keuze voor hogere belastingheffing, uit Van Eijsden nog meer kritiek. “De bouwstenen vertonen geen enkele samenhang. Voor een beter en toekomstbestendig belastingstelsel is geen kaartenhuis aan losse bouwstenen nodig, maar een solide bouwwerk. Als samenhang ontbreekt, is een beter belastingstelsel een utopie. Het gevaar is dat men na de coronacrisis gaat putten uit de diverse bouwstenen om de staatskas weer aan te vullen, terwijl in de post-coronatijd juist behoefte is aan een samenhangend belastingstelsel met een schijnwerper op arbeidslasten en vergroening. Dat de bouwstenenrapporten nu verschijnen, vind ik, gezien de coronacrisis dan ook een beroerde timing. Verder leiden de bouwstenen door het losse karakter tot heel veel instrumentalisme. Ook dat is een punt van kritiek.”
Weinig aandacht voor ‘rechtvaardig’
Er is behoefte aan een eenvoudiger belastingstelsel, zo valt te lezen in het syntheserapport bij de verschillende bouwsteenonderzoeken. “Een beter belastingstelsel is niet enkel een eenvoudig belastingstelsel, maar primair een rechtvaardig belastingstelsel,” zegt Van Eijsden. “Rechtvaardigheid staat echter niet hoog in het vaandel. In het syntheserapport komt het woord vereenvoudiging 46 keer voor en het woord eenvoud of een afgeleide daarvan 74 keer, terwijl het woord rechtvaardig slechts 13 keer voorbijkomt. Ter vergelijking: in de fichebundel is het woord rechtvaardig slechts 5 keer terug te vinden, terwijl het woord vereenvoudiging 146 keer voorkomt en het woord eenvoud of een afgeleide daarvan 290 keer.”
Nu ook de vereenvoudigingsbouwstenen merendeels leiden tot belastingverhoging, is men de rechtvaardiging van het belastingstelsel uit het oog verloren,” vindt Van Eijsden. “Een heffing over het werkelijke rendement in box 3 is bijvoorbeeld nog altijd rechtvaardiger dan een voorgestelde forfaitaire heffing die je toch niet haalt. Bovendien lijkt vereenvoudiging voor de Belastingdienst een belangrijkere afweging voor een beter belastingstelsel dan vereenvoudiging voor belastingplichtigen. Er wordt met geen woord gerept over de ingewikkelde wetgeving en administratieve verplichtingen voor het bedrijfsleven. Kijk naar de CFC-wetgeving, de in te voeren bronbelasting op rente- en royaltybetalingen aan laagbelastende jurisdicties of in misbruiksituaties en de ATAD2-bepalingen. Veel bepalingen gaan verder dan waartoe de Europese richtlijnen verplichten. Heb je het over vereenvoudiging, dan is daar nog veel winst te behalen.”
Over globaal evenwicht gesproken
Het globale evenwicht tussen werknemer, IB-ondernemer en dga is een belangrijk punt in de bouwstenenrapporten. “Dat dit evenwicht zoek is, is een belangrijke en terechte constatering,” aldus Van Eijsden. “Dat daar iets aan gedaan moet worden, ondersteun ik, maar je moet je in deze tijden van coronacrisis wel afvragen wat op dit moment belangrijker is: herstel van het globale evenwicht of het ondersteunen van het vestigingsklimaat. Kies je met andere woorden voor globaal evenwicht of voor het belonen van het dragen van ondernemersrisico en het creëren van werkgelegenheid. Dat is een politieke keuze.”
Van Eijsden heeft ook nog enkele inhoudelijke punten over het globale evenwicht. “Voor een beter fiscaal evenwicht tussen dga en IB-ondernemer wil men de dga zwaarder belasten. Daarbij wordt voorbij gegaan aan een aantal relevante aspecten. Voor de IB-ondernemer gelden bijvoorbeeld ruimere verliesverrekeningstermijnen dan voor de ondernemer/dga in de vennootschapsbelasting. En de dga heeft weliswaar de mogelijkheid om winst op te potten in de bv, maar dan moet je ook onderscheid maken tussen de dga die de winstreserves gebruikt om te kunnen investeren in zijn bedrijf en de dga die de opgepotte winst enkel aanhoudt als spaarpotje. Dit onderscheid wordt wel genoemd, maar krijgt in de bouwstenen relatief weinig aandacht. En waarom wel het voorstel om de dga meer te laten betalen en niet het voorstel om de werknemer minder te laten te betalen? Dat kan door een echte vlaktaks in te voeren. Dat is ook een manier om het globale evenwicht te herstellen.”
Onterechte sneer
Waar Van Eijsden zich ronduit aan stoort is de opmerking in het syntheserapport dat personen met hogere inkomens en vermogens relatief meer gebruik kunnen maken van belastingadviseurs om zo min mogelijk belasting te hoeven betalen. “Dit voelt als een onterechte sneer. Men doet net alsof belastingadviseurs voor hun dga-klanten alleen maar constructies aan het bedenken zijn voor het ontwijken van belasting op vermogen of inkomen. Het tegendeel is waar. De meeste adviseurs zijn bezig om hun dga’s veilig door de complexe wetgeving heen te loodsen en te helpen bij allerlei fiscale verplichtingen.”
Er zijn meer zaken waar Van Eijsden zich aan stoort. “Een van de bouwstenen ziet op het nog in te dienen wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap. Men stelt voor om de schuldengrens van € 500.000 verder te verlagen tot maximaal € 17.500 om uitstel van belastingheffing in box 2 tegen te gaan. Daarbij wordt met geen woord gerept over de dubbele belastingheffing die uit het wetsvoorstel voortvloeit. Dat stoort mij, want ook dit is een voorbeeld van gebrek aan evenwicht. En dat men box 2 verder wil repareren omdat vermogende particulieren in toenemende mate hun vermogen inbrengen in de bv, mag dan zo zijn, maar de oorzaak van dit probleem ligt deels in de beroerde box 3-wetgeving. Een heffing over de werkelijke box 3-rendementen had ik dan ook als bouwsteen verwacht. Dat die ontbreekt is op z’n minst merkwaardig.”
Hoop
Van Eijsden hoopt dat niet enkel de bouwstenenrapporten leidend zullen zijn voor een beter en toekomstbestendig belastingstelsel. “Neem daarvoor ook andere rapporten in ogenschouw, zoals de CPB publicatie ‘Kansrijk belastingbeleid’ en de rapporten van de Commissie Van Weeghel en de Commissie Van Dijkhuizen. In deze bijzondere tijd waarin we leven met enerzijds de coronacrisis en anderzijds de digitalisering van de samenleving, is meer dan ooit ‘samenhang’ de sleutel naar een beter belastingstelsel.”
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws, Interviews
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel