De Hoge Raad heeft beslist dat Nederland mag heffen over ontslagvergoeding die de ex-werkgever betaalt aan een partieel buitenlands belastingplichtige.

De zaak (Hoge Raad, 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1459) gaat als volgt. X verhuist in 2004 voor zijn werk naar Nederland. Hij is in dienst bij A NV. In 2007 sluit X met A NV een beëindigingsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. X krijgt recht op een ontslagvergoeding van in totaal € 3.189.000. De betaling hiervan vindt als volgt plaats.

In juli 2007 vertrekt X uit Nederland. Sindsdien woont X in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Nederland had in 2007 nog geen belastingverdrag gesloten met de VAE. De inspecteur betrekt van de tweede termijn een bedrag van € 844.480 in de heffing inkomstenbelasting. Tussen X en de belastinginspecteur is in geschil of dit juist is.

Hof Amsterdam oordeelt dat de tweede termijn, net zoals de eerste termijn, in Nederland belast is. Dat X bij betaling van de tweede termijn niet meer in Nederland woont, is hierbij niet relevant. De betaling van de ontslagvergoeding houdt immers verband met de in Nederland verrichte dienstbetrekking. De termijn is dan belast op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel b, Wet IB 2001.

Termijn Bedrag Betaalbaarstelling
Eerste termijn € 1.189.000 Juni 2007
Tweede termijn € 1.000.000 December 2007
Derde termijn € 1.000.000 December 2008


X gaat in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad sluit zich aan bij het oordeel van het hof. Volgens de Hoge Raad is niet van belang dat tegenover de ontvangen termijn geen daadwerkelijk in Nederland verrichte werkzaamheden staan.

Belang voor de praktijk

De uitspraak is op zich niet verrassend. De ontslagvergoeding vindt grotendeels zijn grondslag in de in Nederland verrichte arbeid. Nederland mag dan heffen. Het belang van X moge duidelijk zijn. De VAE zal ongetwijfeld niet of nauwelijks heffen over deze inkomsten. X zal gedacht hebben: "niet geschoten is altijd mis". Het gaat tenslotte ook niet om wat grijpstuivers.

Als er een belastingverdrag is mag de werkstaat op grond van het verdrag doorgaan heffen over het loon van een (ex-)werknemer. Dat is alleen anders als aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

  1. De werknemer verblijft in het belastingjaar minder dan 183 dagen in de werkstaat, en
  2. Het loon wordt door of namens een werkgever die geen inwoner is van de werkstaat betaald, en
  3. Het loon komt niet ten laste van een vaste inrichting of vast middelpunt van de werkgever in de werkstaat.

De tweede termijn wordt niet volledig in Nederland belast. Dat komt omdat X een zogeheten grensoverschrijdende werknemer is. De Hoge Raad heeft op 11 juni 2004 in twee arresten (arrest 1 en arrest 2) een stappenplan ontwikkeld aan de hand waarvan bepaald kan worden in welke mate een ontslagvergoeding van zo'n internationale werknemer is belast in Nederland.

  1. Immateriële schadevergoeding: Als daarvan sprake is wordt dit gedeelte van de ontslagvergoeding onbelast gelaten.
  2. Uitbetaling loon: Als een gedeelte van de ontslagvergoeding moet worden gezien als uitbetaling van loon (dertiende maand, vakantietoeslag) valt dit gedeelte buiten de ‘echte' ontslagvergoeding. Over deze uitbetaling mag Nederland gewoon belasting heffen.
  3. Vergoeding voor pensioen: Als een gedeelte van de ontslagvergoeding verband houdt met pensioenschade, valt dit gedeelte van de ontslagvergoeding onder het pensioenartikel in het aan de orde zijnde belastingverdrag. Afhankelijk van de toewijzing conform deze bepaling mag Nederland al dan niet (deels) heffen.
  4. Evenredige toerekening buitenland: in welke landen heeft de werknemer in het jaar van ontslag en de vier daaraan voorafgegane jaren gewerkt? De uitkering wordt evenredig aan deze landen toegerekend.
  5. Bijzondere omstandigheden: Als er sprake is van bijzondere omstandigheden moet de toerekening anders dan evenredig plaatsvinden aan de landen waar de werknemer werkzaam is geweest. Gedacht kan worden aan een werknemer die binnen een concern internationaal werkzaam is geweest. Als er bij ontslag geen doorbelasting naar die andere landen plaatsvindt, mag Nederland over de volledige ontslagvergoeding heffen.

De meeste belastingverdragen die Nederland heeft gesloten zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag. De Commissie voor belastingzaken van de OESO en de OESO-Raad hebben bij dit modelverdrag een nieuw commentaar aangenomen over de verdeling van heffingsrechten over ontslagvergoedingen. Het commentaar wijkt af van het stappenplan van de Hoge Raad. Het is daarmee nog niet gezegd dat de Nederlandse rechters dit commentaar overnemen. Dat zullen we moeten afwachten.

 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

20

Gerelateerde artikelen