Bij de financiële afwikkeling van hun echtscheiding verschillen de ex-partners van mening over de vraag of de door de man ontvangen ontslagvergoeding en het stamrecht gedeeld moeten worden. De zaak wordt voorgelegd aan de Hoge Raad.
De feiten zijn als volgt. Man en vrouw trouwen op 3 oktober 1986 in gemeenschap van goederen. Tijdens het huwelijk ontvangt de man twee ontslagvergoedingen van verschillende werkgevers. Eén ontslagvergoeding ontvangt hij in contanten. De andere ontslagvergoeding zet hij om in een stamrecht bij zijn eigen BV. In 2013 scheiden zij van echt. De vrouw stelt dat zowel het stamrecht als de ontslagvergoeding in contanten tot de gemeenschap van goederen behoort en dus gedeeld moet worden. De man betwist dit en stelt dat deze aanspraken wegens verknochtheid tot zijn privévermogen behoren.
De Hoge Raad (23 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:270, NJ 2018/259) oordeelt als volgt. Of een schadeloosstelling (of een daarvoor in de plaats komend stamrecht) verknocht is wegens het hoogstpersoonlijke karakter daarvan, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van die schadeloosstelling, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. Ook een aan één van de echtgenoten verstrekte (aanspraak op een) ontslagvergoeding, dan wel een aanspraak die hiervoor in de plaats treedt, kan verknocht zijn wanneer deze strekt tot vervanging van inkomen uit arbeid dat de echtgenoot bij voortzetting van de dienstbetrekking zou hebben genoten. In een zodanig geval moet bij de beantwoording van de vraag of deze aanspraak in de huwelijksgemeenschap valt, onderscheid worden gemaakt tussen de periode vóór en de periode na ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Voor zover de aanspraak ziet op laatstgenoemde periode valt deze niet in de gemeenschap, evenmin als de uit een bestaande arbeidsverhouding voortvloeiende aanspraak op loon voor nog te verrichten arbeid. Op deze laatste regel maakt de Hoge Raad nog een uitzondering. De aanspraak valt wel in de gemeenschap als de aanspraak ertoe strekt te voorzien in inkomen na pensionering (‘oudedagsvoorziening’). Dergelijke ‘pensioenaanspraken’ dienen voor zover zij zijn opgebouwd tijdens het huwelijk, in beginsel mede tot verzorging van de andere echtgenoot.
Voor de feitelijk beslissing verwijst de Hoge Raad naar ander hof.
Belang voor de praktijk
De kogel is door de kerk. Eindelijk maakt de Hoge Raad duidelijk dat gekeken moet worden naar de aard van de schadeloosstelling en dat het niet uitmaakt of die schadeloosstelling vervolgens is aangewend voor een (al dan niet ingegaan) stamrecht bij een professionele uitvoerder of bij de eigen stamrecht BV. Feitelijk komt de Hoge Raad hiermee terug op haar arrest van 22 maart 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2025, NJ 1996/640. Daarin besliste de Hoge Raad dat een in contanten ontvangen ontslagvergoeding in de gemeenschap valt. Echtscheidingspecialisten zetten daar destijds al vraagtekens bij.
Wanneer moet een tijdens het huwelijk ontvangen schadeloosstelling bij echtscheiding nu gedeeld worden? Er moet gedeeld worden als de schadeloosstelling uitsluitend betrekking heeft op vervanging van inkomen uit arbeid dat betrekking heeft op de periode vóór de echtscheiding of als de schadeloosstelling bedoeld is als oudedagsvoorziening. In de praktijk is het vaak lastig te achterhalen wat de bestemming van de ontslagvergoeding is. Dat is zeker het geval als het ontslag al jaren geleden heeft plaatsgevonden en de ontslagovereenkomst geen aanknopingspunten biedt. Het is aan de adviseurs die bij het ontslag betrokken zijn om extra aandacht te besteden aan de ontslagovereenkomst en de bestemming van de ontslagvergoeding daarin vast te leggen.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden