Schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling huishoudelijk werk deden, waren feitelijk uitzendkrachten. Dat oordeelt de Hoge Raad in een langlopende zaak over de positie van schoonmakers in de platformeconomie.

Helpling omschreef zichzelf als digitaal prikbord voor klusjes, maar vakbond FNV beschouwde het bedrijf als werkgever die schoonmakers dus bescherming moest bieden bij bijvoorbeeld ziekte. In 2021 concludeerde Hof Amsterdam dat schoonmakers die via Helpling werkten uitzendkrachten waren. De hoogste rechter bekrachtigt die uitspraak nu.

FNV is blij. Hoewel Helpling failliet is, hebben veel mensen er volgens vakbondsbestuurder Renate Bos nog wat aan. "De schoonmakers die via Helpling werkten, of via een ander platform werken, hebben hierbij met terugwerkende kracht recht op pensioen, vakantiegeld, doorbetaling bij ziekte en andere werknemersrechten", zegt ze.

Volgens Bos kunnen schoonmakers bij de curator van Helpling claimen dat de cao voor uitzendwerk wordt nageleefd. FNV ziet de uitspraak ook als opsteker in de strijd tegen digitale platforms die onder loonbelasting en sociale premies willen uitkomen.

Toch gaat de Hoge Raad minder ver dan het advies van de advocaat-generaal. Die vond dat schoonmakers op Helpling niet alleen uitzendkrachten waren, maar volwaardige werknemers van de app. Particulieren die een schoonmaker inschakelen kunnen volgens de adviseur van de Hoge Raad namelijk geen 'inleners' zijn, zoals bedrijven die uitzendkrachten inhuren worden genoemd. De Hoge Raad stelt dat particulieren wel degelijk inleners kunnen zijn.

De uitspraak heeft nummer ECLI:NL:HR:2025:543.

Bron: Hoge Raad

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting, Premieheffing

47

Gerelateerde artikelen