Hoewel de opgepotte winsten al worden meegenomen bij het bezittingendeel van de vermogensstatistiek heeft het CBS deze gegevens apart in kaart gebracht om een beter inzicht te krijgen in de inkomens- en vermogensongelijkheid in Nederland. In de statistieken is naast de aanspraak op vermogen ook de winstaanspraak van grootaandeelhouders en ondernemers meegenomen. 

Onder de hele groep van 346 duizend personen vallen 268 duizend belanghouders, waarvan 157 duizend personen in een of andere hoedanigheid actief zijn als directeur (45 procent van alle oppotters). Een kleinere groep van 78 duizend personen was geen directeur of andersoortig belanghouder, maar bouwde wel oudedagsreserves op via de eigen onderneming.

Van de 28 miljard euro is 24 miljard euro aan ab-dividenden uitgekeerd en 43 miljard euro winst genoten door zelfstandig ondernemers en overige zelfstandigen. Dit betekent dat 29 procent van de totale winstaanspraak in dat jaar niet direct is uitgekeerd. Directeuren lijken meer op te potten (21 miljard euro) dan dat ze dividend uitkeren (16 miljard euro).

Het CBS neemt wel een reserve in acht bij deze cijfers en typeert het onderzoek als 'voorverkenning'. De belanghouders zijn vaak directeur-grootaandeelhouder, maar kunnen ook eigenaren en investeerders zijn die niet in loondienst werken voor het bedrijf. Wanneer belanghouders aanspraak maken op gerealiseerde bedrijfswinst op grond van hun aandeel, en die winst niet direct als dividend uitgekeerd krijgen, kan dus mogelijk sprake zijn van opgepotte winst.

Daarnaast zijn de cijfers met name beperkt door de aanname dat de volledige bedrijfswinst bestemd zal zijn voor de aandeelhouders. Een gedeelte van deze winst zal echter ook voor investeringen in het bedrijf zelf zijn bestemd. Expliciete gegevens hierover heeft het CBS niet direct beschikbaar. De gepresenteerde resultaten moeten daarom vooral gelezen worden als geschatte bovengrens van wat men zichzelf desgewenst had kunnen uitkeren, aldus het CBS.

Bron: CBS