Met een recent standpunt van twee kennisgroepen hebben adviseurs een mooi financieel planningsinstrument in handen om de oudedagsverplichting (ODV) fiscaalvriendelijk via de lijfrenteroute af te kopen. Een casus.

De casus luidt als volgt:

Een man heeft vanaf de jaren ‘90 pensioen in eigen beheer opgebouwd. In 2017 heeft hij deze pensioenverplichting omgezet naar een ODV. De fiscale balanswaarde bedroeg op dat moment € 275.000. Op 4 juni 2019 heeft hij de ODV door afstorting op een lijfrenterekening omgezet in een lijfrenteaanspraak. De storting bedroeg toen € 280.000. Hij heeft zijn lijfrenteaanspraak op 1 december 2023 afgekocht. Het tegoed op zijn lijfrenterekening bedroeg toen € 300.000. Is de man over deze afkoop naast belastingheffing ook nog 20 procent revisierente verschuldigd?

Het antwoord luidt als volgt. Bij afkoop van een lijfrenteaanspraak is iemand revisierente verschuldigd. Dit is opgenomen in art. 3.133 lid 2 Wet IB 2001 en art. 30i lid 1 en 2 AWR. De revisierente die iemand moet betalen is het laagste van de volgende twee bedragen:

  • 20 procent van het opgenomen lijfrentetegoed; of
  • de revisierente die wordt berekend op basis van de tegenbewijsregeling.

De tegenbewijsregeling is neergelegd in art. 30i lid 3 AWR. Van deze regeling kan gebruik worden gemaakt als de lijfrenteaanspraak minder dan 10 jaar voor het jaar waarin de afkoop heeft plaatsgevonden, is ontstaan. Bij de tegenbewijsregeling wordt een berekening gemaakt van het rentenadeel dat de Belastingdienst heeft geleden, omdat er - achteraf gezien ten onrechte - lijfrenteaftrek is genoten waardoor er te weinig inkomstenbelasting is betaald. Als de op die manier berekende belastingrente lager uitvalt dan 20 procent van het opgenomen tegoed op moment van deblokkering/afkoop, dan wordt dit lagere bedrag in rekening gebracht.

In een recent Kennisgroepstandpunt van de Kennisgroepen verzekeringsproducten en assurantiebelasting en formeel recht (KG:070:2024:4), is het standpunt ingenomen dat voor de tegenbewijsregeling een nieuwe aanspraak ontstaat bij de geruisloze omzetting van een ODV in een lijfrenterekening (zie ook de video 'KG: Minder revisierente bij afkoop lijfrente binnen 10 jaar na omzetting van ODV', TaxVisions editie 19 juli 2024). In het geval van de man vond de omzetting in 2019 plaats. Nu er anno 2024 nog geen 10 jaar zijn verstreken, kan iemand gebruik maken van de tegenbewijsregeling. Voor de berekening mag de aanwendingswaarde van de ODV worden gebruikt als fictieve premieaftrek.

De berekening van de te betalen belastingrente via de tegenbewijsregeling kan op eenvoudige wijze worden gemaakt via het hulpmiddel dat de Belastingdienst daarvoor beschikbaar heeft gesteld: Revisierente berekenen over de afkoop van uw lijfrente. Met de uitgangspunten van de casus berekent het hulpmiddel dat iemand € 19.603 aan revisierente moet betalen. Dit is aanzienlijk lager dan 20 procent van € 300.000 = € 60.000 die iemand zou moeten betalen zonder toepassing van de tegenbewijsregeling.

Let op! Iemand moet een verzoek doen om toepassing van de tegenbewijsregeling. Dit doet diegene door in de aangifte het berekende bedrag aan verschuldigde revisierente in te vullen. Het is verstandig de berekening te bewaren. De Belastingdienst kan hier om vragen.

Belang voor de praktijk

Met dit standpunt hebben adviseurs een mooi financieel planningsinstrument in handen om de ODV fiscaal vriendelijk via de lijfrenteroute af te kopen. Door de ODV immers onmiddellijk, of in ieder geval zo kort mogelijk na de omzetting af te kopen, ontloopt men grotendeels de heffing van 20 procent revisierente. Het is niet ondenkbaar dat dit standpunt er toe zal leiden dat meer DGA’s er voor gaan kiezen om hun ODV af te kopen. De vraag is of dit dan aanleiding geeft tot reparatiewetgeving. De tijd zal het leren.

Ten grondslag aan de berekening van de revisierente volgens de tegenbewijsregeling ligt onder meer de belastingrente. Hoe deze belastingrente zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld staat op de website van de Belastingdienst. Voor de heffing van inkomstenbelasting bedraagt deze momenteel maar liefst 7,5 procent, zowel voor te betalen als te vergoeden belastingrente.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

775

Gerelateerde artikelen