Een man overlijdt nadat het dienstverband verbroken is. Omdat het partnerpensioen op risicobasis is verzekerd, heeft de weduwe geen recht op partnerpensioen. De rechter oordeelt dat de vrouw recht heeft op schadevergoeding omdat de man niet heeft ingestemd met de wijziging van het partnerpensioen op kapitaalbasis naar een dekking op risicobasis.
De zaak (Hof Den Bosch 8 oktober 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3663) verloopt als volgt. Een man treedt in 1983 in dienst bij een werkgever. Vanaf 1985 bouwt hij pensioen op via een collectieve pensioenregeling bij een verzekeraar. Het betreft een eindloonregeling met een nabestaandenpensioen op kapitaalbasis.
Met ingang van 1 januari 1999 is het pensioenreglement gewijzigd. Voortaan is er pensioenopbouw via een middelloonregeling en is het nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis. De werkgever heeft het personeel vooraf geïnformeerd over deze wijzigingen.
Per 1 juli 2010 eindigt het dienstverband. De man overlijdt 5 jaar later. De werkgever geeft aan dat de weduwe geen recht heeft op nabestaandenpensioen omdat dit op risicobasis is verzekerd. Na uitdiensttreding is de premiebetaling gestopt en is de nabestaandendekking vervallen.
Volgens de weduwe is de oude pensioenregeling nog van toepassing omdat haar man nooit heeft ingestemd met de per 1999 doorgevoerde wijzigingen. De werkgever stelt dat de man stilzwijgend heeft ingestemd met de wijzigingen dan wel dat de werkgever erop mocht vertrouwen dat de man met de wijzigingen instemde.
Het hof stelt vast dat de reglementswijziging twee belangrijke verslechteringen inhouden die aan de man niet inzichtelijk zijn gemaakt. Het hof gaat er daarom van uit dat het criterium van het zogeheten CZ-arrest (Hoge Raad 12 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3570) van toepassing is. Volgens dat criterium moet er sprake zijn van welbewuste instemming door de werknemer. Daar is volgens het hof geen sprake van. De werkgever heeft de man niet gevraagd om in te stemmen. Het is de man ook niet duidelijk gemaakt dat zijn instemming noodzakelijk was en dat hij die dus kon weigeren.
Het hof stelt de weduwe in het gelijk. De werkgever heeft nagelaten een adequate nabestaandenvoorziening voor haar te treffen. De weduwe leidt daardoor schade. De werkgever is gehouden die schade te vergoeden omdat er sprake is van een onrechtmatige daad.
Belang voor de praktijk
Een belangrijke uitspraak. Wijziging van nabestaandenpensioen op kapitaalbasis in nabestaandenpensioen op risicobasis heeft immers op grote schaal plaats gevonden. In deze zaak kwam het hof tot de conclusie dat de werknemer welbewust had moeten instemmen met de gewijzigde pensioenregeling. Dat is echter niet altijd het geval. Afhankelijk van de omstandigheden kan instemming door de vakbonden bij wijziging van de cao ook tot gevolg hebben dat de werknemer zonder welbewuste instemming is gebonden aan de nieuwe regeling.
In deze casus viel de man niet onder de cao. Zou de man wel onder de cao vallen en geen lid zijn van een vakbond, dan is hij in beginsel niet gebonden aan de wijziging van de cao. Voor werkgevers is dat geen gewenste situatie. In de praktijk wordt dit opgelost door opname van een zogeheten 'dynamisch incorporatiebeding' in de arbeidsovereenkomst. Door het dynamisch incorporatiebeding werken wijzigingen in de cao automatisch door in de individuele arbeidsovereenkomst, ook in die van werknemers die niet lid zijn van een vakbond.
Soms heeft een werkgever de mogelijkheid de pensioenovereenkomst eenzijdig, dus zonder instemming van de werknemer, te wijzigen. Die mogelijkheid is gebaseerd op artikel 19 PW. Een dergelijk wijzigingsbeding is slechts geldig als het schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen. De werkgever kan de pensioenregeling niet zo maar wijzigen. Er moet sprake zijn van een 'zwaarwichtig belang'. Hierbij kan gedacht worden aan zwaarwegende bedrijfseconomische of organisatorische omstandigheden.
Is het partnerpensioen op risicobasis verzekerd en komt de verzekerde gedurende de periode dat hij een WW-uitkering geniet te overlijden, dan bestaat er toch recht op partnerpensioen. Dit is geregeld in artikel 55 lid 5 PW.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht