Het veelgeplaagde box 3-dossier is nog lang geen gesloten boek. Fiscalist en financieel planner Eric Hoepelman voegt een nieuw hoofdstuk toe aan het miljardendrama: “Een individueel bepaald effectief rendementspercentage voor partners in de Overbruggingswet box 3 gaat de Staat veel pijn doen. De financiële impact is groot. Tijdige reparatie is daarom geboden”, luidt zijn alarmerende conclusie in een analyse.

Nederland kent sinds 2001 een unieke methode om belasting te innen over vermogen. Aanvankelijk heette box 3 nog de 'pretbox' want met de hoge rentes van destijds behaalde iedereen wel een rendement van 4 procent. Inmiddels is spaarders en beleggers het lachen wel vergaan en sinds kort ook de wetgever. Vorig jaar legde de Hoge Raad immers een tijdbom onder de vermogensrendementsheffing met het Kerstarrest. De gevolgen daarvan zijn iedereen wel bekend.

Met de Overbruggingswet box 3 wil het kabinet het box 3-stelsel voor de jaren 2023 tot en met 2025 in lijn brengen met het arrest. Maar wanneer deze wet zonder aanpassingen op 1 januari 2023 in werking treedt, voorziet Hoepelman een ernstig gebrek in de berekeningswijze voor partners. “De wet is zo lek als een mandje. Een resultaat dat de wetgever niet echt zal beogen én ongewenst is”, waarschuwt de fiscalist.

Wat is er aan de hand? In aanloop naar een nieuwe vermogensbelasting in 2026 heeft het kabinet als tussenoplossing gekozen voor de forfaitaire spaarvariant, waarbij wordt gekeken naar de daadwerkelijke vermogensmix. De berekening van het rendement in box 3 vanaf 2023 vindt volgens het wetsvoorstel op vergelijkbare wijze plaats als het rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2022. Op een aantal punten wordt echter afgeweken van dit rechtsherstel.

Fiscaal partners mogen - als altijd - hun gezamenlijke grondslag sparen en beleggen toerekenen aan elkaar. Natuurlijk rekenen zij, vanaf 2023, hun heffingsgrondslag dan toe aan degene met het laagst (forfaitair) ‘effectieve rendementspercentage’. Hun box 3-heffing neemt daardoor drastisch af. Hoepelman: “Degenen zonder fiscaal partner kijken beteuterd toe; de fiscaal partners zijn de lachende derden. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Fiscaal partners werden altijd al bevoordeeld ten opzichte van alleenstaanden. Maar ‘dit is erover’, zoals we dat in Vlaanderen plegen te zeggen”, vertelt de in België woonachtige Nederlandse fiscalist.

Het heeft er volgens Hoepelman dus alle schijn van dat de wetgever ‘iets’ is vergeten. Immers, in de Wet Rechtsherstel box 3 zit wel een regeling waardoor bij partners maar één, gezamenlijk, effectieve rendementspercentage resulteert, doordat bij de berekening van het rendement de bestanddelen van de rendementsgrondslag van beide partners worden samengevoegd. In Overbruggingswet box 3 zit zo’n regeling niet. Hoepelman: “Een omissie, die liefst gisteren moet worden gerepareerd, als je het mij vraagt.”

De fiscalist publiceert zijn analyse volgende week woensdag in het Weekblad fiscaal recht. Daarin zijn ook de berekeningen te lezen waarop Hoepelman zijn conclusies baseert. De auteur besluit. “Het spijt me dat ik de wetsfout niet eerder heb gezien. Ik weet zeker dat het dan eerder was verholpen. Laat dit dan ook meteen een pleidooi zijn om meer tijd te nemen voor majeure wetswijzigingen.”

“Voor nu kan ik de Eerste Kamer alleen nog maar adviseren het voorliggend wetsvoorstel niet aan te nemen. Er is dan geen man overboord. Immers, dan blijft de huidige belastingwet gewoon van kracht en kunnen we spaarders alsnog tegemoetkomen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.”

Bron: Gé Konings

Informatiesoort: Nieuws, Interviews, Navigatornieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2022, Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

157

Gerelateerde artikelen