Het belastingpakket 2019 bestaat uit zeven wetsvoorstellen aangevuld met implementatievoorstel ATAD1. Hieronder behandelen we alle wijzigingen op het gebied van de omzetbelasting.

Belastingplan 2019

  • Het verlaagde btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%. Er komt geen aanvullende wetgeving voor de overgangssituaties rondom de tariefwijziging. Wel is een wijziging opgenomen in verband met de Wet op de vaste boekenprijs.
  • De Nederlandse sportvrijstelling wordt verruimd naar aanleiding van jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (V-N 2014/6.10). Het Hof van Justitie EU oordeelde dat geen onderscheid mag worden gemaakt tussen prestaties aan leden en prestaties aan niet-leden. 

Update 26-10-2018
Let op: Wijziging sportvrijstelling in Nota naar aanleiding van het verslag en nota van wijziging Belastingplan 2019.

Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel

De Staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel)’ op Prinsjesdag 2018 ingediend bij de Tweede Kamer.

Doel van het wetsvoorstel is het implementeren van artikel 1 van de btw e-commercerichtlijn voor de daarvoor gestelde deadline van 1 januari 2019. De Richtlijn bestaat uit drie artikelen. De overige artikelen moeten voor 1 januari 2021 worden geïmplementeerd. Het gaat daarbij vooral om de vereenvoudiging voor ondernemers bij het verrichten van de grensoverschrijdende digitale diensten aan consumenten. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel zijn:

  1. Kleine ondernemers die in één EU-lidstaat zijn gevestigd zullen voor hun digitale diensten voortaan de btw in de eigen lidstaat verschuldigd zijn voor zover de grensoverschrijdende omzet van deze diensten onder een jaarlijkse drempel van € 10.000 blijft. De ondernemers kunnen er ook voor kiezen om de btw in de lidstaat van de consument te blijven voldoen. Deze keuze geldt voor minimaal twee kalenderjaren.
  2. Voor ondernemers gelden bij grensoverschrijdende digitale diensten in het geval van het gebruik van de MOSS voortaan de factuurregels van de lidstaat van registratie.
  3. Als de totale omzet voor de digitale diensten minder dan € 100.000 bedraagt, is voor de vaststelling van de plaats van de consument één bewijsstuk voldoende. Dit in tegenstelling tot het huidige vereiste van twee bewijsstukken.
  4. De MOSS toestaan voor niet-EU-ondernemers die wel in een lidstaat geregistreerd zijn voor de btw.

Update 26-10-2018
Nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel.

Wet modernisering kleineondernemersregeling

Het kabinet stelt voor om de huidige KOR te moderniseren door de regeling te vervangen door een facultatieve omzetgerelateerde vrijstelling van omzetbelasting met een omzetgrens van € 20.000. Het gaat daarbij om de omzet die een in Nederland gevestigde ondernemer behaalt met goederenleveringen en diensten die belastbaar zijn in Nederland, ongeacht het van toepassing zijnde tarief en ongeacht of de heffing is verlegd naar zijn afnemer.

Toelichting op de nieuwe KOR

Met deze vrijstelling kunnen ondernemers, net als onder de huidige KOR, zelf bepalen of zij gebruik willen maken van de regeling (optioneel systeem).

De kern van de nieuwe KOR is dat een ondernemer, die onder de omzetgrens blijft en ervoor kiest om de nieuwe KOR toe te passen, geen btw in rekening brengt aan zijn afnemers. Daar staat tegenover dat hij de btw die andere ondernemers aan hem in rekening brengen, niet in aftrek kan brengen. Ondernemers die voor toepassing van de nieuwe KOR kiezen, zijn als hoofdregel ontheven van het doen van btw-aangifte en de daarbij horende administratieve verplichtingen voor de door hen verrichte goederenleveringen en diensten in Nederland. Dit geldt ook voor intracommunautaire leveringen die deze ondernemer vanuit Nederland verricht. Wel gelden administratieve verplichtingen en kan de KOR-ondernemer btw verschuldigd zijn en btw-aangifte moeten doen als de heffing van btw naar hem is verlegd, bijvoorbeeld omdat de leverancier niet in Nederland is gevestigd. De ondernemers die de nieuwe KOR niet (kunnen) toepassen, doen op reguliere wijze btw-aangifte. Het huidige beleid van de Belastingdienst om onder voorwaarden het doen van jaaraangifte voor de btw toe te staan vervalt gelijktijdig met de afschaffing van de huidige KOR.

De nieuwe KOR wordt uitgebreid in die zin dat deze ook toegankelijk wordt voor niet-natuurlijke personen. Hierdoor kunnen, naast natuurlijke personen, bijvoorbeeld ook rechtspersonen, zoals stichtingen, verenigingen en bv’s, gebruikmaken van de bijzondere regeling voor kleine ondernemers.

Omzetgrens, omzetdefinitie en overschrijding

De volledige in Nederland belaste omzet van de ondernemer moet worden meegeteld, ongeacht welk btw-tarief van toepassing is en of de heffing van btw is verlegd naar zijn afnemer. Ook moeten enkele specifiek in de wettekst genoemde prestaties die van btw zijn vrijgesteld worden meegeteld. Dit zijn onder andere de levering en verhuur van onroerende goederen, en financiële diensten op het gebied van het betaalverkeer, de handel in effecten, kredietverlening en verzekeringen. Bij leveringen van goederen waar de btw wordt betaald over de winstmarge, zoals de reisbureauregeling en de margeregeling voor gebruikte goederen, wordt alleen de winstmarge meegerekend als omzet voor toepassing van de nieuwe KOR.

Als de ondernemer in de loop van een kalenderjaar een dusdanig hoge omzet genereert dat hij boven de omzetgrens uitkomt, vallen alle leveringen en diensten die worden verricht na die overschrijding en de omzetgrensoverschrijdende handeling zelf, niet langer onder de vrijstelling.

Aangifte- en administratieve verplichtingen

Ondernemers die voor toepassing van de nieuwe KOR kiezen, zijn ontheven van het doen van btw-aangifte voor zover zij geen btw zijn verschuldigd. Zij zijn ook ontheven van de daarbij horende administratieve verplichtingen van de Wet OB 1968 voor de door hen verrichte goederenleveringen en diensten in Nederland. Ondernemers die de nieuwe KOR toepassen, zijn daarnaast ook ontheven van de administratieve verplichtingen voor de intracommunautaire leveringen, zoals een btw-aangifte en listing. Voor inkopen geldt wel een administratieplicht. De ondernemer kan volstaan met het ordelijk bewaren van de aan hem uitgereikte facturen.

De nieuwe KOR geldt ook voor bepaalde in Nederland verrichte leveringen van goederen en diensten door de ondernemer waarvoor de heffing van btw onder de reguliere btw-regels zou worden verlegd naar de afnemer. 
Voor nieuwe KOR-ondernemers blijft wel een aangifte- en administratieplicht bestaan voor btw op ingekochte goederen en diensten, wanneer deze ondernemers verantwoordelijk zijn voor de voldoening van deze btw.

Sfeerovergang

Ondernemers die opteren voor de nieuwe KOR kunnen bij het ingaan van die vrijstelling te maken krijgen met een herziening van de eerder in aftrek gebrachte voorbelasting voor investeringsgoederen, zoals onroerende zaken en bijvoorbeeld een computer. De ministeriële regeling zal op dit punt worden aangevuld in die zin, dat bij een sfeerovergang herziening achterwege blijft beneden een grensbedrag van € 500.

De keuze van de belastingplichtige om de nieuwe KOR toe te passen, geldt, net als bij de huidige KOR, in beginsel voor onbepaalde tijd. De ondernemer kan de vrijstelling vrijwillig opzeggen nadat deze ten minste drie jaren van toepassing is geweest, te rekenen vanaf het tijdvak waarin de toepassing van de vrijstelling ingaat. Na ingang van de opzegging kan de ondernemer pas na drie jaren weer in aanmerking komen voor hernieuwde toepassing van de vrijstelling, te rekenen vanaf het tijdvak waarin de toepassing van de vrijstelling wordt beëindigd.

Toekenning en ingangsdatum nieuwe KOR

De ondernemer die een economische activiteit start, kan de nieuwe KOR toepassen wanneer hij op de daarvoor voorgeschreven wijze en tenminste vier weken voor de start melding maakt dat zijn activiteit waarschijnlijk zal voldoen aan de voorwaarden die voor de toepassing van die regeling zijn gesteld. De ondernemer die verwacht in het jaar 2020 de omzetgrens van € 20.000 niet te overschrijden kan de vrijstellingsregeling toepassen vanaf 1 januari 2020. De ondernemer moet deze keuze meedelen op de door de inspecteur voorgeschreven wijze. Het is vanaf 1 juni 2019 mogelijk om deze melding in te dienen.

Overgangsregeling en inwerkingtreding

De nieuwe KOR treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Ondernemers wordt vanaf 1 juni 2019 de mogelijkheid geboden om melding te doen van het toepassen van de nieuwe KOR met ingang van 1 januari 2020. Er is een overgangsregeling getroffen voor ondernemers die onder de huidige KOR reeds zijn ontheven van administratieve verplichtingen en voor de afwikkeling van de periode tot 1 januari 2020.

Update 26-10-2018
Let op, de Nota van wijziging en nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel Wet modernisering kleineondernemersregeling is verschenen.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

28

Gerelateerde artikelen