In dit artikel staan alle wijzigingen op het gebied van vastgoed en de eigen woning uit het belastingpakket 2024.
Belastingplan 2024
- Er komt een afschrijvingsbeperking in de winstsfeer van de IB. In de IB gaat dan eveneens de WOZ-waarde als bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik gelden. Na deze wijziging geldt voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is en ongeacht of het in een IB-onderneming (of in de resultaatsfeer) of een in onder de VPB vallend lichaam (VPB-plichtig lichaam) wordt gebruikt;
- Het aandeel in het vermogen van een VvE wordt in de periode van de overbruggingswet box 3 (met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023) in de categorie banktegoeden geplaatst;
- De zogenoemde samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt gewijzigd zodat in ieder geval heffing van overdrachtsbelasting (4%) plaatsvindt bij de verkrijging van nieuwe onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen via een (kwalificerend) aandelenbelang als de achterliggende nieuwe onroerende zaken op dat moment voor minder dan 90% worden gebruikt voor BTW-belaste prestaties of zich dat binnen twee jaren na het moment van verkrijging voordoet. Dit wordt bereikt door de toepassing van de samenloopvrijstelling in die gevallen uit te sluiten. Er is overgangsrecht opgenomen. Het overgangsrecht eerbiedigt de huidige regels voor lopende projecten op het moment van indiening van het wetsvoorstel (19 september 2023 om 15:15 uur) en voor op dat moment getekende intentieverklaringen voor nog te realiseren projecten met een verkrijging op uiterlijk 31 december 2029. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2025.
Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2024
Met ingang van 1 januari 2022 is een aantal wetswijzigingen binnen de eigenwoningregeling in werking getreden op onder andere het terrein van gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners met een eigenwoningverleden. Dit om onbedoelde renteaftrekbeperkingen te voorkomen.
Met de voorgestelde wetswijziging wordt geregeld dat ook in situatie dat eerst een nieuwe gezamenlijke eigen woning wordt gekocht en daarna de eigen woning met een aflossingsstand van één van de partners wordt verkocht, de aflossingsstand op gezamenlijk niveau kan worden ingezet tot tenminste het bedrag van het aandeel in de schuld van de partner met de betreffende aflossingsstand. De aanpassing werkt terug tot en met 1 januari 2022.
Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling
Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling (36 422) strekt tot aanpassing van de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) in de vennootschapsbelasting. Dit wetsvoorstel introduceert de zogenoemde vastgoedmaatregel, die na internetconsultatie (V-N 2023/15.8) is aangepast ten opzichte van de op Prinsjesdag 2022 aangekondigde vastgoedmaatregel.
Als gevolg van de vastgoedmaatregel is het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk voor een fbi – die subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van 0 procent - om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. De winst van een dergelijk lichaam wordt dan belast tegen het reguliere vennootschapsbelastingtarief. Een fbi mag wel direct beleggen in buitenlands vastgoed. Hetzelfde geldt voor beleggingen in aandelen in een regulier belastingplichtige dochtervennootschap die in Nederland gelegen vastgoed heeft.
Daarnaast is voorzien in flankerend beleid voor de overdrachtsbelasting per 1 januari 2024. Als beleggers in fbi’s met Nederlands vastgoed fiscaal neutraal willen blijven beleggen, kunnen zij genoodzaakt zijn het vastgoed te herstructureren (onder andere door het onder te brengen in een voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant lichaam).
Het kabinet heeft met de vastgoedmaatregel geen opbrengst van overdrachtsbelasting beoogd. Het kabinet stelt daarom een voorwaardelijke en tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting voor. Deze tijdelijke vrijstelling gaat gelden van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024. Voor de toepassing van de vrijstelling moet de verkrijging uiterlijk op 31 december 2024 plaatsvinden. Voor herstructureringen die zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van deze tijdelijke vrijstelling geldt dat de fbi-status niet met terugwerkende kracht komt te vervallen.
Het kabinet vindt het van belang dat de tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting uitsluitend van toepassing is op herstructureringen die worden ingegeven door dit wetsvoorstel. Daarom wordt een aantal voorwaarden aan de toepassing van deze vrijstelling gesteld. Er is voor gekozen om alleen de verkrijging van de economische eigendom onder deze vrijstelling te brengen. De vrijstelling is ook niet van toepassing op een verkrijging van een fiscaal transparant lichaam. De faciliteit is beperkt tot de verkrijging van een rechtspersoon.
Samentellingsregeling
Aanvullend is een specifieke samentellingsregeling opgenomen. Deze regelt een heffing van overdrachtsbelasting als een of meer verkrijgingen van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon wordt of worden gevolgd door een of meer verkrijgingen van deelgerechtigdheid in een opvolgend voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant lichaam, na toepassing van de tijdelijke vrijstelling, indien die verkrijgingen tezamen ertoe leiden dat de verkrijger een belang van een derde gedeelte of meer in de beleggingsinstelling verkrijgt.
Deze samentellingsregeling is enkel van toepassing indien de tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting op grond van dit wetsvoorstel is toegepast, tussen het moment van verkrijging van aandelen in een OZR en de opvolgende verkrijging van deelgerechtigdheid in een voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant lichaam.
Ook is deze samentellingsregeling alleen van toepassing als wordt verkregen door dezelfde verkrijger, al dan niet tezamen met een of meer verbonden personen of lichamen van die verkrijger, binnen een tijdsbestek van twee jaren. In die gevallen worden de verschillende verkrijgingen beschouwd als te hebben plaatsgehad ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst.
Voor de toepassing van deze tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt, net als voor andere vrijstellingen in de overdrachtsbelasting, dat met betrekking tot deze verkrijgingen aangifte moet worden gedaan.
Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM
Het wetsvoorstel is een reactie op de signalen vanuit onder meer de Belastingdienst en de rechtspraak over de hoge instroom van WOZ- en BPM-zaken die worden ingediend door no-cure-no-pay-gemachtigden.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
- De proceskostenvergoedingen voor WOZ- en BPM-zaken wordt verlaagd door vermenigvuldiging met de factor 0,25 als de bestreden beschikking wordt vernietigd of gewijzigd. Voor overige gevallen worden de proceskostenvergoedingen verlaagd door vermenigvuldiging met de factor 0,10.
- De hoogte van de immateriële schadevergoedingen bij WOZ- en BPM-zaken worden verlaagd van € 500 naar € 50 per halfjaar waarmee de redelijke termijn wordt overschreden.
- Uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure vinden uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.
- De wijzigingen die zien op het toekennen van proceskostenvergoedingen en de hoogte van de immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot een bezwaar tegen een na 1 januari 2024 bekendgemaakt besluit en voor een beroep, hoger beroep, verzet, beroep in cassatie tegen of een verzoek om herziening van een na 1 januari 2024 bekendgemaakte beslissing of uitspraak.
------------------------
Lees ook de wijzigingen uit het belastingpakket 2024 in de:
- Inkomstenbelasting
- Loonbelasting
- Vennootschapsbelasting
- Autobelastingen
- Formele belastingen
- Milieubelastingen
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Dossiers: Prinsjesdag 2023