
Publieke organisaties zoals zorginstellingen of ANBI's zijn weliswaar niet de doelgroep van het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2) maar kunnen wel degelijk 'last' ondervinden van de regels die vanaf volgend jaar ingaan. Dat constateert PwC. Het advieskantoor hoopt op duidelijke richtlijnen door het ministerie van Financiën en een soepele houding van de Belastingdienst.
De Eerste Kamer behandelt maandag en dinsdag de wet waarmee Nederland per 1 januari de Europese richtlijn voor de minimumbelasting invoert. Hiermee loopt Europa voorop bij de uitvoering van de afspraak die 138 landen twee jaar geleden maakten. Die hield in dat bedrijven met een wereldwijde omzet van meer dan € 750 miljoen ten minste 15 procent winstbelasting moeten betalen.
Ondanks het feit dat de achtergrond van de wet is gelegen in het tegengaan van internationale belastingontwijking en -concurrentie, is deze ook van toepassing in puur binnenlandse situaties. De meeste publieke instellingen kwalificeren als overheid en vallen daarmee volledig buiten de reikwijdte van de wet als ze voldoen aan voorwaarden.
Zo wordt zowel ten aanzien van overheidsentiteiten als non-profitorganisaties de voorwaarde gesteld dat geen sprake mag zijn van handels- of bedrijfsmatige activiteiten die niet direct samenhangen met het doel waarvoor de organisatie is opgericht. PwC vraagt zich af wat deze voorwaarde betekent in relatie tot detachering van medewerkers door bijvoorbeeld een Vpb-vrijgestelde zorginstelling. Of het verkopen van broodjes in de bedrijfskantine.
Het is volgens het kantoor niet uit te sluiten dat Nederland (uiteindelijk) zal bijheffen ten aanzien van Vpb-vrijgestelde lichamen, wanneer bijvoorbeeld duidelijk wordt dat detachering van medewerkers als een bedrijfsmatige activiteit wordt gezien van een non-profitorganisatie. Bovendien geldt voor non-profitorganisaties nog een aantal voorwaarden dat leidt tot onduidelijkheid, zo constateert PwC.
Verder ziet het advieskantoor een onduidelijkheid bij de voorwaarde dat een non-profitorganisatie een liquidatie-uitkering enkel ten goede mag laten komen aan andere uitgesloten entiteiten in de wet. Die andere entiteit hoeft echter niet noodzakelijk ook een non-profitorganisatie te zijn. Betekent dit nu dat voor 1 januari een statutenwijziging nodig is, zo vraagt PwC zich af. Eenzelfde vraag kan worden gesteld over de statutaire eisen die worden gesteld aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat nog vóór 31 december 2023 antwoord wordt verkregen op deze en andere vragen omdat de wet enkel nog door de Eerste Kamer moet worden behandeld. Desondanks hoopt het kantoor dat er snel duidelijkheid wordt geboden.
Lees het hele artikel op de website van het kantoor.
Bron: PwC
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht