Vanaf 1 januari 2018 treedt de volledige Wet tegemoetkomingen loondomein in werking. Na invoering van het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 2017, treedt per 2018 ook het loonkostenvoordeel (LKV) in werking. Het loonkostenvoordeel vervangt het systeem van premiekortingen zoals dat tot eind 2017 geldt. De overgang naar het loonkostenvoordeel vereist aanpassingen in de salarisadministratie.
Wat is het loonkostenvoordeel?
Per 2018 wordt het systeem van premiekortingen vervangen door het loonkostenvoordeel (LKV). Het LKV is een tegemoetkoming voor werkgevers die iemand vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of een werknemer uit een de volgende groepen herplaatsen:
- oudere werknemers (vanaf 56 jaar)
- werknemers met een arbeidsbeperking
- werknemers uit de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
- herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers
Per groep gelden aanvullende voorwaarden om te bepalen of een werknemer in aanmerking komt voor toepassing van het LKV. Denk hierbij aan vereisten ten aanzien van leeftijd of type uitkering waarop de betreffende werknemer direct voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had.
Ook de hoogte en de maximale duur van het LKV verschillen per groep. Voor werknemers uit de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden bedraagt het LKV € 1,01 per verloond uur. Voor de andere groepen bedraagt het LKV € 3,05 per verloond uur. Het LKV mag voor herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers maximaal 1 jaar worden toegepast. Voor de andere groepen is de duur gemaximeerd op 3 jaar. Uiteraard moet de betreffende werknemer gedurende deze termijnen aan de voorwaarden voor toepassing van het LKV blijven voldoen.
Wat verandert er ten opzichte van het systeem van premiekortingen?
De grootste verandering ten opzichte van het systeem van premiekortingen is dat het LKV niet per aangifte loonheffingen in mindering mag worden gebracht op de af te dragen loonheffingen. Het LKV wordt net als het lage-inkomensvoordeel jaarlijks achteraf eenmalig aan de werkgever uitgekeerd. Dit houdt in dat werkgevers die momenteel premiekortingen in mindering brengen op de af te dragen loonheffingen, per 2018 per aangifte loonheffingen méér gaan afdragen. Pas in 2019 kunnen werkgevers het LKV tegemoet zien.
Het blijft noodzakelijk om in de aangifte loonheffingen aan te geven voor welke werknemers u recht meent te hebben op een tegemoetkoming. Nieuw is dat u voor alle groepen LKV in bezit dient te zijn van een doelgroepverklaring. Een dergelijke verklaring is op dit moment slechts verplicht voor de premiekorting oudere werknemers en voor de premiekorting jongere werknemers. De doelgroepverklaring moet uiterlijk drie maanden na indiensttreding of herplaatsing zijn aangevraagd.
Wanneer is het overgangsrecht van toepassing?
Voor werknemers voor wie in de laatste aangifte loonheffingen over het jaar 2017 premiekorting is toegepast, geldt overgangsrecht. Dit overgangsrecht is overigens weer niet van toepassing op de premiekorting jongeren. Deze tegemoetkoming vervalt eind 2017. Voorwaarde voor het overgangsrecht is om in het laatste aangiftetijdvak over 2017 premiekorting toe te passen, en in 2018 de rubriek ‘Indicatie LKV' op ‘Ja' te zetten. Om de duur van het overgangsrecht te bepalen wordt uitgegaan van de datum waarop de eerste inkomstenverhouding met de werknemer is aangegaan, uiteraard rekening houdend met de maximale duur van het LKV (1 jaar of 3 jaar).
Tot uiterlijk 1 mei 2018 kunnen de benodigde acties worden uitgevoerd, eventueel middels correctieberichten, om in aanmerking te komen voor het overgangsrecht. Of er recht op overgangsrecht bestaat wordt beslist door het UWV, die de werkgever hiervan op de hoogte zal stellen.
Bron: PwC
1