Er zijn Kamervragen gesteld over de vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties en de geraamde opbrengst van deze belastingplicht. In antwoord hierop geeft de staatssecretaris van Financiën aan dat de vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties niet hetgeen heeft opgeleverd wat destijds was verwacht. Dit is echter geen aanleiding voor de staatssecretaris om de belastingplicht te wijzigen.
Door faciliteiten zoals de herbestedingsreserve en de afwaardering van onroerend goed is de Vpb-opbrengst substantieel minder dan bij invoering in 2008 werd verwacht. De staatssecretaris verwacht dat bij herstel van de woningmarkt en stijging van de WOZ-waarden de Vpb-opbrengst (naar verloop van tijd) weer zal toenemen. De timing hiervan zal mede afhangen van de wijze waarop de waarde van het (afgewaardeerde) bezit zich zal ontwikkelen.
 
De Tweede Kamer heeft de vraag gesteld of er nog toegevoegde waarde is voor de integrale Vpb-plicht voor woningcorporaties, gelet op de tegenvallende opbrengsten en de toegenomen administratieve lasten. Hierop antwoordde de staatssecretaris dat van een eventuele wijziging van de integrale Vpb-plicht voor woningcorporaties alleen sprake kan zijn als deze, ook naar de mening van de Europese Commissie, verenigbaar is met de Europese staatssteunregels. Wiebes merkt op dat goedkeuring krijgen van de Europese Commissie geen gemakkelijk traject zal zijn.
 
In haar nieuwsbericht van 18 juni 2015 pleit Aedes in lijn met bovenstaande voor afschaffing van de integrale vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties. Belastingplichtigen moeten per 1 januari 2018 verplicht een splitsing maken tussen DAEB (Diensten van Algemeen Economisch Belang) en niet DAEB (zoals vereist in de op 1 juli in werking tredende Woningwet). Dit is volgens Aedes een goed moment voor afschaffing van vennootschapsbelastingplicht voor zover winst wordt verkregen uit DAEB-activiteiten.
 
Link naar bericht PwC
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

2

Gerelateerde artikelen