In tegenstelling tot Rechtbank Midden-Nederland heeft Rechtbank Rotterdam besloten om wel de termijn van 12 weken te hanteren voor niet tijdig beslissen door de Belastingdienst bij de hersteloperatie van de kinderopvangtoeslagaffaire.

Op 14 april 2023 heeft Rechtbank Midden-Nederland een uitspraak gedaan in zaken over het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen bij de hersteloperatie van de kinderopvangtoeslagaffaire.

De rechtbank heeft daarbij beslist dat zij voortaan als uitgangspunt hanteert dat de Belastingdienst/Toeslagen bij een gegrond beroep wegens het niet tijdig beslissen tot 1 juli 2024 de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen. Voorheen gaven de rechtbanken daarvoor 12 weken de tijd.

Deze nieuwe termijn zal Rechtbank Midden-Nederland hanteren voor alle gedupeerde ouders die bij hen een procedure hebben lopen of nog starten. Rechtbank Midden-Nederland wil daarmee de Belastingdienst de ruimte geven om de herbeoordelingen te maken volgens het principe “first in, first out" omdat dat eerlijker is tegenover ouders die geen beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.

Rotterdam houdt vast aan 12 weken

Bij Rechtbank Rotterdam worden ook veel van deze zaken behandeld. Deze rechtbank heeft besloten de door Rechtbank Midden-Nederland gehanteerde nieuwe termijn waarmee de Belastingdienst/Toeslagen tot 1 juli 2024 de tijd krijgt om alsnog te beslissen niet te volgen. De rechtbank houdt vast aan de termijn van 12 weken.

De rechtbank is hiertoe gekomen omdat de wettelijke bepalingen over beroepen tegen het niet tijdig beslissen er zijn om de Belastingdienst/Toeslagen een prikkel te geven alsnog (snel) te beslissen op een aanvraag of bezwaar.

Uit de 13de voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen blijkt dat bij integrale beoordelingen de Belastingdienst/toeslagen in 57 procent van de gevallen binnen de door de rechtbank gegeven nadere termijn beslist. De rechtbank leidt hieruit af dat de prikkel van een nadere termijn van twaalf weken afdoende werkt. De rechtbank is er ook niet van overtuigd dat de Belastingdienst/Toeslagen door het verlengen van de termijn, het principe van "first in first out" kan herstellen.

De rechtbank ziet het verder als een taak van de politiek om actie te ondernemen tegen het structureel niet halen van de wettelijke beslistermijnen voor de integrale beoordelingen en het afdoen van de bezwaren. Maar blijkbaar heeft de Tweede Kamer geen aanleiding gezien om in te grijpen in de lengte van die termijnen, ondanks dat uit alle voortgangsrapportages blijkt dat ze structureel niet gehaald worden en onrealistisch waren en zijn.

Bron: Rechtbank Rotterdam

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

68

Gerelateerde artikelen