De bestuursrechter is niet bevoegd om 'kennis te nemen van het beroep' tegen het niet tijdig beslissen van de 'Trustbelastingdienst' op verzoeken om een financiële vergoeding van € 1.500.000 op grond van een geboortetrust. Omdat deze 'dienst' geen bestaand bestuursorgaan is kan de rechter niet oordelen over het handelen ervan, zo stelt Rechtbank Midden-Nederland in deze merkwaardige zaak.
De afgelopen tijd heeft de (echte) Belastingdienst zo’n 7900 brieven ontvangen die waren geadresseerd aan de 'Trustbelastingdienst'. De briefschrijvers verzoeken om uitvoering te geven aan een zogenaamd arrest van de Hoge Raad van de Kinderen. In dat ‘arrest’ staat dat inwoners van Nederland erfgenaam zijn van Nederland als bedrijf en dus recht hebben op een erfenis. Zij claimen dat zij aanspraak kunnen maken op een bedrag van anderhalf miljoen euro per persoon.
Van die duizenden brievenschrijvers hebben zich 11 personen bij de rechtbank Midden-Nederland gemeld omdat de Belastingdienst niet op hun brieven reageert. Zij willen dat de bestuursrechter een oordeel geeft over het niet tijdig beslissen van de Belastingdienst op hun verzoeken. Volgens hen schuilt er achter de Belastingdienst een Trustfonds dat wordt beheerd door de Koning, de vice-president van de Raad van State en de minister-president als CEO van de handelsonderneming Nederland.
Rechtbank gaat niet mee in verhaal
De Trustbelastingdienst is zonder twijfel geen bestaand bestuursorgaan, zo stelt de rechtbank. Ook de zogenoemde Hoge Raad van de Kinderen is een niet bestaand rechterlijk college, en is hoogstens een particulier initiatief. De verzoeken zijn geadresseerd aan een postbusnummer van de Belastingdienst. De rechtbank gaat er daarom van uit dat eisers beoogd hebben om de Belastingdienst aan te schrijven.
De brieven, met een verwijzing naar het ‘arrest’, kunnen niet in verband worden gebracht met aanspraak die de 11 briefschrijvers op grond van het (belasting)recht zouden hebben of in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De overtuiging van de briefschrijvers dat zij recht hebben op aanspraak van anderhalf miljoen euro omdat ze erfgenaam zijn van Nederland is een verhaal dat de rechtbank niet volgt. Er bestaat geen wettelijke regeling over een geboortetrust, zoals eisers die voor ogen hebben. Zij hebben dus ook geen financiële aanspraak van € 1.500.000 op die geboortetrust en al helemaal niet op een uitkering van de Belastingdienst of enig ander overheidsorgaan.
De uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland heeft jurisprudentienummer ECLI:NL:RBMNE:2022:577.
Bron: Rechtbank Midden-Nederland