Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat X BV en Y BV in moeilijkheden verkeerden en dat de TVL terecht is teruggevorderd. Dat zij bij een andere boekhoudkundige keuze niet in moeilijkheden zouden verkeren is niet van belang.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Polen M. B. niet als partij accepteert in de procedure tegen B. sp z o.o. waarin de BTW-belastingschuld van deze vennootschap wordt vastgesteld. Dat M. B. aansprakelijk kan worden gesteld voor deze schuld is niet van belang.

Het aantal opgeheven bedrijven lag afgelopen jaar met 153.000 op het hoogste niveau sinds het begin van de huidige meetmethode in 2007. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt dat deels doordat het totaal aantal bedrijven in Nederland is toegenomen. In 2022 lag het percentage bedrijven dat stopte bijvoorbeeld iets hoger, 6,1 procent toen, tegenover 6 procent vorig jaar.

De Belastingdienst begint naar verwachting voor de zomer van 2025 samen met Dienst Toeslagen en tien gemeenten een experiment vroegsignalering. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of betalingsachterstanden bij belastingen of toeslagen een goede indicatie zijn voor dreigende problematische schulden.

Opvallend veel winkelketens slagen er in om na een faillissement in afgeslankte vorm verder te gaan. Leveranciers, huurbazen en personeel blijven met lege handen achter, maar rechtbanken blijken het in de praktijk toch vaak goed te keuren, schrijft De Telegraaf.

Vanaf 1 januari 2027 krijgt de ontvanger de bevoegdheid om bij beschikking uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingschulden te verlenen. Dergelijke beschikkingen worden dan voor bezwaar vatbaar gemaakt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanmaningskosten voor navorderingsaanslagen IB/PVV 2008-2012 terecht in rekening zijn gebracht aan de in het buitenland wonende X en Y. De rechtbank verwerpt het standpunt dat de Nederlandse wet- en regelgeving niet van toepassing is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vervolgingskosten van € 10.566 voor een dwangbevel niet disproportioneel zijn. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat de kosten onredelijk hoog zijn en niet in verhouding staan tot de latere betaling.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X BV als inlener niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en dus verwijtbaar heeft gehandeld. Zij is daarom terecht aansprakelijk gesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).