De Belastingdienst brengt revisierente in rekening in verband met afkoop van een lijfrente. De rechter oordeelt dat de revisierente niet willekeurig of disproportioneel is en dus terecht in rekening is gebracht.

De zaak (Rechtbank Den Haag 13 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7890) verloopt als volgt. Een man koopt zijn lijfrente af (fiscaal regime Brede Herwaardering). Over de afkoopwaarde is 20% revisierente berekend. De man is van mening dat de Belastingdienst de revisierente volgens de wettelijke regels (artikel 30i AWR) heeft vastgesteld. Maar hij stelt dat de in rekening gebrachte revisierente in zijn geval buiten proportie is ten opzichte van het rendement van de afgekochte polis.

De rechtbank is van mening dat de revisierente bedoeld is als vergoeding voor het rentenadeel dat de Belastingdienst oploopt als gevolg van de (achteraf ten onrechte) genoten lijfrentepremieaftrek. Daarmee staat de revisierente los van het daadwerkelijk behaald rendement. Er is dan geen sprake van willekeur of disproportionaliteit.

Revisierente streeft volgens de rechter een legitiem doel na. Voorts is er sprake van een behoorlijk evenwicht tussen het algemeen belang en het belang van de man. Het beroep van de man faalt.

Belang voor de praktijk

De uitspraak is niet verrassend te noemen. Het komt wel eens vaker voor dat een belastingplichtige niet de toepassing maar de legitimiteit van een fiscale maatregel betwist. Slechts zeer zelden is het gelijk in een dergelijk geval aan de belastingplichtige.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

0

Gerelateerde artikelen