De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gaat naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep de openstaande bezwaar- en beroepszaken voor TVL 1 en TVL Q4 2020 nader onderzoeken. Dit geldt ook voor ondernemers die bezwaar hebben gemaakt tegen TVL Q1 2021, maar geen gebruik konden maken van de TVL Startersregeling in Q1.
De ondernemer hoeft hiervoor niets te doen, zo meldt de RVO. Wel kan de dienst aanvullende bewijsstukken opvragen. De uitkomst hangt af van de individuele situatie.
Eind augustus is een zaak voorgekomen over TVL 1 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Een restauranthouder was het niet eens met zijn startdatum voor de TVL.
Voor de TVL is de startdatum van een onderneming de datum waarop een ondernemer zich inschreef in het Handelsregister van de KvK. Met de startdatum bepaalt de RVO de referentieperiode en hoeveel omzetverlies een ondernemer heeft. De restauranthouder wilde een andere startdatum voor TVL 1, omdat hij moest wachten op twee vergunningen. Zijn restaurant was daardoor niet volledig open in de referentieperiode van TVL juni-september 2020. Weinig (of geen) omzet in de referentieperiode kan betekenen dat het omzetverlies veel lager is, en daarmee wordt de TVL-subsidie ook lager.
Het CBB vond dit te streng. Als een onderneming pas op een latere datum kan en mag starten met zijn onderneming, dan mag die latere datum als start van de activiteiten worden aangemerkt. Voor de restauranthouder heeft de RVO nu de startdatum aangepast naar de datum waarop hij de noodzakelijke vergunningen kreeg. Hiermee verandert zijn referentieperiode en de hoogte van het omzetverlies.
De uitspraak van het CBB heeft alleen gevolgen voor ondernemers met openstaande bezwaar- en beroepszaken voor TVL 1 en TVL Q4 2020. Dit geldt ook voor ondernemers die bezwaar hebben gemaakt tegen TVL Q1 2021, maar geen gebruik konden maken van de TVL Startersregeling in Q1.
Vanaf TVL Q2 2021 is de TVL uitgebreid met een keuze tussen twee referentieperiodes, in eerste instantie alleen in TVL Q1 Startende ondernemingen en vanaf Q2 2021 voor alle aanvragers. Hiermee biedt de regeling een generieke oplossing voor ondernemers met geen of weinig omzet in de gewone referentieperiode.
De uitspraak van het CBB heeft overigens geen terugwerkende kracht.
Bron: RVO/CBB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Sociale zekerheid algemeen
Dossiers: Corona