De tijd die gemoeid is met het behandelen en afdoen van rechtszaken is in 2012 verder teruggelopen. Vooral in bestuursrechtszaken, waar een overheidsinstantie bij betrokken is, zijn de gemiddelde doorlooptijden flink gedaald.
Dat blijkt uit het
rapport 'Rechtspleging civiel en bestuur 2012', een statistische publicatie van de Raad voor de rechtspraak, het WODC (onderzoekscentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie) en het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Inperken
De doorlooptijd is de tijd die verstrijkt tussen het aanhangig maken van een zaak bij de rechter en de uitspraak. De Rechtspraak streeft ernaar die tijd in te perken om partijen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven, voor zover de moeilijkheid van de zaak en wettelijke termijnen dat toelaten. Uit de cijfers van 'Rechtspleging Civiel en Bestuur' (dat samen met 'Criminaliteit en rechtshandhaving' deel uitmaakt van de reeks 'Justitie in statistiek') blijkt dat daar in 2012 vooral in het bestuursrecht succes mee is geboekt.
Gedaald
De gemiddelde doorlooptijd van bestuurszaken bij de rechtbanken is tussen 2002 en 2012 gedaald van 53 naar 37 weken (vreemdelingen-, verkeers- en belastingzaken niet meegerekend). De doorlooptijd van belastingzaken bij rechtbanken werden in 2012 sneller afgerond dan voorheen (49 weken). Datzelfde geldt voor belastingzaken in hoger beroep, bij de gerechtshoven en vervolgens bij de Hoge Raad.
Uitzonderingen
Ook andere colleges voor bestuursrecht - de Afdeling bestuurszaken van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep – sloten 2012 af met gedaalde doorlooptijden, met als uitzondering vreemdelingenzaken in hoger beroep bij de Raad van State. De doorlooptijden van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, die niet per soort zaak zijn uitgesplitst, lieten als geheel een stijgende lijn zien.
Minder procederen
Uit de cijfers blijkt verder dat rechters in de civiele sector (die rechtszaken behandelen van private partijen, zoals burgers en bedrijven) in 2012 iets minder te doen kregen: bijna 1,1 miljoen nieuwe zaken dienden zich aan, 75.000 minder dan in 2010. Een van de oorzaken is de verhoging van het griffierecht, wat procederen duurder en dus minder aantrekkelijk heeft gemaakt. Daardoor zijn met name dagvaardingszaken, waarbij partijen elkaar voor de rechter dagen en om een vonnis vragen, teruggelopen. Tussen 2001 en 2010 is het aantal zaken voor de civiele rechter met ruim 75 procent gestegen tot 1,16 miljoen in 2010. Na dat jaar zette een daling in. In totaal zijn er jaarbasis circa 1,7 miljoen rechtszaken.
Bron: de Rechtspraak
3