
Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen (Financiën) heeft zelf "geen voorkeur" voor een van de alternatieven die hij aandraagt ter vervanging van de verhoging van de btw op cultuur, media en sport. Hij laat het aan de Tweede Kamer om een keuze te maken. Dat heeft de bewindsman van NSC gezegd na afloop van de ministerraad.
Het plan van de coalitie en het kabinet om cultuur, media en sport vanaf volgend jaar onder het hoge btw-tarief te laten vallen, viel slecht bij vrijwel de gehele oppositie. Daardoor dreigde het belastingplan voor dit jaar, waarin de maatregel al was opgenomen, te stranden in de Eerste Kamer. In ruil voor steun beloofde het kabinet dit voorjaar op zoek te gaan naar mogelijke alternatieven.
De menukaart die Van Oostenbruggen de Kamer vrijdag stuurt, is niet heel gevarieerd, erkent hij. De opdracht was immers om de ruim 1 miljard euro die het terugdraaien van het btw-plan kost, ook weer via de btw op te halen. Dat kan alleen door andere producten of diensten uit het lage tarief te halen, of door een van de twee btw-tarieven iets te verhogen. "Een combinatie van deze verschillende oplossingen is natuurlijk ook mogelijk."
Behalve cultuur, sport en media vallen bijvoorbeeld ook voedingsmiddelen, medicijnen, bloemen, leidingwater en het openbaar vervoer onder het lage btw-tarief. Dat geldt ook voor de diensten van onder anderen kappers, fietsenmakers, schilders en stukadoors.
De Kamer keerde zich deze week massaal tegen een lichte verhoging van het hoge btw-tarief. Een stijging van 21 naar 21,4 procent zou voldoende zijn om het gat in de begroting te dichten. Maar nadat was uitgelekt dat dit een van de opties was, dienden de coalitiepartijen gezamenlijk een motie in om die te blokkeren, hoewel toen al duidelijk was dat deze variant niet op voldoende steun kon rekenen.
Een verhoging van het lage btw-tarief zal evenmin op politiek draagvlak kunnen rekenen, omdat dan ook de dagelijkse boodschappen duurder worden. Een tijdelijke oplossing zou zijn om een middentarief in te voeren voor alle goederen en diensten die nu onder het lage tarief vallen, behalve voedingsmiddelen. Maar dat is technisch op zijn vroegst in 2027 pas mogelijk.
De Kamer zal snel een keuze moeten maken, zegt Van Oostenbruggen. Het kabinet wil het benodigde wetgevingstraject voor 1 juli hebben doorlopen. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, dan gaat alsnog per 1 januari 2026 de btw op cultuur, media en sport omhoog van 9 naar 21 procent.
Bron: ANP/Ministerie van Financiën
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Omzetbelasting