De Belastingdienst zet steeds vaker de statistische steekproef in bij fiscale controles. Het gebruik van dit controlemiddel gaat gepaard met de nodige tekortkomingen. Van een zuiver gespeelde wedstrijd is niet altijd sprake, vindt btw-specialiste Anne Marieke Smits. "De steekproef als zogenaamd effectief controlemiddel leidt maar al te vaak tot een fiscale steekpartij."
Onzuivere wedstrijd
De statistische steekproef is een beproefd middel uit de accountancy, bijvoorbeeld om te controleren of de jaarrekening van een bedrijf zorgvuldig genoeg is opgesteld. De Belastingdienst zet dit middel steeds vaker in bij een fiscale controle, constateert Smits, Senior Manager btw bij BDO Accountants & Belastingadviseurs. Tegelijkertijd signaleert zij dat de Belastingdienst met deze statistische 'foutencontrole' de wedstrijd eigenlijk niet zuiver speelt. "Dat komt ten eerste doordat de statistiek soms niet goed wordt toegepast, ten tweede wordt de grens van op te vragen informatie te gemakkelijk opgerekt en als laatste worden de extrapolatie-regels te ruimhartig aangewend.”
Onjuiste toepassing
In de Controleaanpak Belastingdienst (CAB) staat precies beschreven hoe de Belastingdienst de statistische steekproefmethode, ook wel guldensteekproef genoemd, inzet en uitvoert. De Belastingdienst kan zo veel sneller en makkelijker fouten opsporen in bedrijfsadministraties en bijvoorbeeld in btw- en loonaangiften. “In de praktijk zien we dat de verschillende inspecties de steekproef op verschillende manieren behandelen,” zegt Smits. “We zien vaak fouten aan de statistische kant van de steekproef. Stel dat de steekproef wordt losgelaten op de populatie inkoopfacturen. Het te controleren bedrijf levert hiervoor een auditfile aan bij de belastinginspecteur. Die auditfile moet dan zuiver zien op inkoopfacturen, maar dat is niet altijd het geval. Er zitten bijvoorbeeld memoriaalboekingen tussen, waarmee een foutief ingeboekte inkoop alsnog geboekt is op de juiste grootboekrekening. Als de Belastingdienst de steekproef toepast op de bewuste auditfile met memoriaalboekingen is deze niet juist getrokken doordat de populatie niet homogeen is met als gevolg een onjuiste weergave van de foutprojectie. Die onjuiste weergave resulteert weer in een mogelijk onterechte constatering dat een bedrijf er een onzorgvuldige bedrijfsadministratie op na houdt met alle gevolgen van dien.”
Fiscale steekpartij
In de ogen van Smits leidt de inzet van de statistische steekproef door de Belastingdienst vaak tot een fiscale steekpartij. “Dat komt omdat de Belastingdienst een controlemiddel wat uit auditperspectief komt, gebruikt voor fiscale doeleinden. Maar als een statistische methode goed werkt voor controles op jaarrekeningen wil dat nog niet zeggen dat deze net zo goed werkt in de fiscaliteit.”
Opgerekte informatiegrens
De focus bij de steekproef ligt op het ontdekken van ‘fouten’. Die statistische foutprojectie gebruikt de Belastingdienst vervolgens voor het opleggen van naheffingsaanslagen met boetes en rente. Maar er is ook bijvangst. Smits legt uit: “Naast dat bedrijven een auditfile moeten opleveren, moeten zij bij geconstateerde fouten ook alle achterliggende documenten aanleveren. Voorheen ging de belastinginspecteur bij een bedrijfscontrole alle mappen door en kon de ondernemer op dat moment voldoen aan zijn informatieplicht en de door de inspecteur gestelde vragen over de administratie ook mondeling toelichten. Met de statistische benadering wordt meer klinisch gekeken naar zo’n controle en moeten bedrijven veel harder werken om de Belastingdienst een compleet beeld te geven. De statistische steekproef krikt de administratieve lasten van bedrijven dus flink op. De vraag is waar, bij de statistische controlebenadering, de grens van op te vragen informatie ligt.”
Ruimhartige extrapolatie
Het aantal gevonden fouten in de statistische steekproef is niet alleen bepalend voor de hoogte van een eventueel op te leggen naheffingsaanslag. Die foutprojectie gebruikt de Belastingdienst ook voor extrapolatie naar andere jaren. De gedane steekproef kan voor een bedrijf dus grote consequenties hebben. Daar waar de Belastingdienst wel actie onderneemt met naheffingen bij te weinig betaalde btw, wordt geen rekening gehouden met de te weinig in aftrek gebrachte btw, terwijl deze ‘vergeten’ voorbelasting er ook als ‘fout’ uitrolt bij de steekproef. “Saldering zou hier eerlijk zijn,” vindt Smits, “zeker gezien de extrapolatie naar voorgaande jaren. Overigens gelden hier wel spelregels. Uit de summiere jurisprudentie hierover, volgt dat de Belastingdienst lang niet altijd de met een steekproef geconstateerde fout mag doortrekken naar andere jaren. Bij een onjuist getrokken steekproef of een voor andere belastingtijdvakken niet representatieve steekproef, mag de Belastingdienst helemaal niet extrapoleren.”
Ondanks de spelregels trekt de Belastingdienst volgens Smits de extrapolatie-kaart te ruimhartig en te gemakkelijk. “Het woordje ‘te’ biedt perspectief voor bedrijven. Als de door de Belastingdienst uitgevoerde steekproef resulteert in een naheffingsaanslag, dan wordt vaak geredeneerd vanuit de fiscale wetgeving en niet zozeer vanuit de statistiek. Door bij extrapolatie juist wel te redeneren vanuit de statistische kant, creëer je nieuwe perspectieven om alsnog de naheffingsaanslag van tafel te krijgen.”
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws, Interviews
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel