Article 56 TFEU precludes legislation, such as that at issue in the main proceedings, under which companies established in one Member State using workers employed and seconded by temporary employment agencies established in another Member State, but operating in the first Member State through a branch, are obliged to withhold tax and to pay to the first Member State an advance payment on the income tax due by those workers, whereas the same obligation is not imposed on companies established in the first Member State which use the services of temporary employment agencies established in that Member State.
Gerelateerde artikelen
A-G: stel prejudiciële vraag over weigering aftrek giften aan buitenlandse instellingen
A-G Pauwels is van mening dat het niet zonder redelijke twijfel is dat de registratievoorwaarde geen beperking van het vrije kapitaalverkeer is voor de gever.
Poolse aansprakelijkheid voorzitter RvB voor BTW-schuld niet strijdig met EU-recht
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Polen de voorzitter van de raad van bestuur van een vennootschap hoofdelijk aansprakelijk stelt voor een BTW-schuld die tijdens zijn ambtstermijn is ontstaan.
Oostenrijkse weigering teruggaaf bronbelasting aan Amerikaanse beleggingsmaatschappij niet strijdig met EU-recht
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Oostenrijk niet in strijd met het EU-recht handelt door de Amerikaanse beleggingsmaatschappij Franklin uit te sluiten van de teruggaaf van de belasting op inkomsten uit kapitaal.
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Uitleg Hoge Raad over beoordeling 'bijzonder geval' uit de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM
De Hoge Raad oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als ‘bijzonder geval’ buiten de werkingssfeer van de beperkingen uit de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM valt.
EU GAAR in deelnemingsvrijstelling en irrelevante EC-statements
Op 3 april 2025 heeft het Hof van Justitie EU arrest gewezen in de zaak C-228/24 (Nordcurrent, V-N 2025/18.11).
Roemeense weigering uitvoering aanhoudingsbevel in strijd met EU-recht
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië niet op grond van art. 4 sub 6 Kaderbesluit 2002/584/JBZ kan weigeren om het Spaanse aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen wanneer het niet is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf.
HvJ EU: Spaanse rechter kan besluit om getuigen op te roepen toetsen
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het besluit van de gedelegeerd Europese aanklager om getuigen op te roepen is onderworpen aan toetsing door de bevoegde nationale rechterlijke instantie. Dit geldt wanneer de rechtspositie van personen die tegen dat besluit opkomen aanmerkelijk wordt gewijzigd.
DAC9 formeel aangenomen door Raad van de EU
De Raad van de Europese Unie heeft op 14 april 2025 de wijzigingsrichtlijn DAC9 formeel aangenomen. Op 11 maart 2025 heeft de Raad al een politiek akkoord bereikt (V-N 2025/13.15). DAC9 breidt de samenwerking en informatie-uitwisseling uit op het gebied van de minimumbelasting (Pijler 2).