Wanneer een ondernemer zijn btw-aangifte naar de Belastingdienst verzendt, kan hij die alleen nog wijzigen of aanvullen via een zogenoemde suppletie. Vanaf 1 januari 2025 moet de ondernemer binnen uiterlijk acht weken de suppletie indienen zodra hij constateert dat hij dat moet doen. Deze verscherping van de termijn verduidelijkt de boetebepaling uit het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting die onnauwkeurig spreekt over de suppletie die "zo spoedig mogelijk moet worden gedaan".
Aanleiding voor deze aanpassing is het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant over deze kwestie. Door deze uitspraak is volgens de wetgever de prikkel om 'zo spoedig mogelijk' te suppleren weggenomen. Een btw-ondernemer kan nu bijvoorbeeld, nadat hij de balans heeft opgemaakt en btw-schulden heeft vastgesteld, blijven stilzitten terwijl hij vanaf dat moment weet dat hij moet suppleren.
Het kabinet vindt het niet gewenst dat dit stilzitten niet kan worden beboet. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting is daarom aangepast, zo meldt het Eindejaarsbesluit 2024. Onveranderd blijft dat de suppletie moet worden gedaan 'voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de desbetreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden'. Wanneer de fiscus vermoedt dat opzet of grove schuld in het spel is, kan een vergrijpboete worden opgelegd van honderd procent van de niet-betaalde omzetbelasting.
De nieuwe termijn van acht weken vangt niet eerder aan dan op 1 januari 2025. Met dit overgangsrecht hebben ondernemers die vóór 1 januari 2025 hebben geconstateerd dat zij moeten suppleren vanaf 1 januari 2025 maximaal acht weken de tijd om de suppletie alsnog te doen. Op deze wijze wordt voorkomen dat ondernemers op het moment dat de maatregel in werking treedt onmiddellijk met een vergrijpboete kunnen worden geconfronteerd.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws