
Als een ondernemer openstaande vorderingen niet betaald krijgt, kan de reeds afgedragen btw worden teruggevraagd bij de Belastingdienst. De Belastingdienst hanteert hiervoor een termijn van één jaar. In tijden van liquiditeitskrapte zoals nu met de coronacrisis moet deze teruggave veel sneller worden verleend, stellen experts.
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft in maart 2020 al in een brief aan het ministerie van Financiën gevraagd om de termijn voor teruggave van oninbare btw te verkorten naar drie maanden. Hier is echter geen gehoor aan gegeven. Door vast te houden aan de éénjaarstermijn houdt de Belastingdienst liquiditeit weg bij de ondernemer, die deze liquiditeit juist zo hard nodig heeft.
Door de coronacrisis blijven extra veel facturen onbetaald. Ondernemers hebben echter wel de btw afgedragen in de eerst volgende btw-aangifte na het verzenden van de factuur. Als een factuur oninbaar blijkt te zijn, moeten bedrijven formeel een jaar wachten voor ze de al afgedragen btw kunnen terugvragen.
Experts, zoals fiscalisten en insolventieadvocaten, stellen in het FD het belachelijk te vinden dat bedrijven zolang op hun geld moeten wachten, maar het ministerie van Financiën ziet nog steeds 'geen toegevoegde waarde' in het plan. Een woordvoerder van het ministerie zegt tegen het FD. 'Er is al algemeen uitstel van de betaling van btw en andere belastingmiddelen. Het voordeel is daarmee beperkt.' Een eventuele wetswijziging zou bovendien weleens kunnen stuklopen op de Europese btw-richtlijn.
Bron: FD