De regeling voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis eindigt op 1 april 2021. Wanneer het bijzonder uitstel afloopt, moet de ondernemer bij de eerstvolgende aangifte de belasting weer op tijd betalen. Vanaf 1 juli 2021 begint de afbetaling van de openstaande belastingbedragen waarvoor de ondernemer bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen. Daarvoor krijgt hij drie jaar de tijd. In dit artikel staat een toelichting van de Belastingdienst met een aantal voorbeelden.

1. Als een ondernemer verlengd bijzonder uitstel heeft

In de situatie waarin een ondernemer verlenging van het bijzonder uitstel heeft gevraagd en gekregen, zijn de gevolgen als volgt:

  1. Vanaf 1 april 2021 moet hij  nieuw opkomende verplichtingen betalen.
  2. Hij krijgt een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021 voor het totaal van:
    • Belastingschulden van vóór de coronacrisis (pre-coronaschulden).
    • Belasting(schuld)en die betaald hadden moeten zijn in de periode van 12 maart 2020 tot en
      met 31 maart 2021.

Het voorgaande betekent dat in de betalingsregeling de volgende aanslagen worden meegenomen (ongeacht dagtekening):

  • Aangiftebelastingen: omzetbelasting (OB), loonheffingen (LH). Als vóór of op 31 maart 2021 (1) de naheffingsaanslag betaald had moeten zijn óf (2) de uiterlijke betaaltermijn voor voldoening of afdracht eindigt.
  • Aanslagbelastingen: inkomstenbelasting (IB), vennootschapsbelasting (Vpb). Als de aanslag uiterlijk betaald had moeten zijn vóór of op 31 maart 2021.

De laatste naheffingsaanslag die mee kan worden genomen in de betalingsregeling is dus de naheffingsaanslag die zal worden opgelegd over het tijdvak februari 2021/4e kwartaal 2020.

Let op
Als de ondernemer vanaf 1 april 2021 zijn nieuw opkomende verplichtingen niet betaalt, komt hij niet in aanmerking voor de betalingsregeling van 36 maanden.

2. Als de ondernemer initieel bijzonder uitstel heeft (gehad), zonder verlenging

In de situatie waarin de ondernemer alleen initieel bijzonder uitstel heeft (gehad) van maximaal 3 maanden en geen verlenging heeft gevraagd of gekregen, zijn de gevolgen als volgt:

  1. Na afloop van de termijn van het bijzonder uitstel moet de ondernemer pre-coronaschulden en nieuw opkomende verplichtingen betalen.
  2. De ondernemer krijgt een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021 voor de belasting(schuld)en die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart en de datum waarop het uitstel eindigt, en waarvoor bijzonder uitstel van betaling is verleend.

Het voorgaande betekent dat in de betalingsregeling de volgende aanslagen worden meegenomen (ongeacht dagtekening):

  • Aangiftebelastingen (OB, LH): als tussen 12 maart en de datum waarop het uitstel eindigt (1) de naheffingsaanslag betaald had moeten zijn óf (2) de uiterlijke betaaltermijn voor voldoening/afdracht eindigt.
  • Aanslagbelastingen (IB, Vpb): als de aanslag uiterlijk betaald had moeten zijn tussen 12 maart en de datum waarop het uitstel eindigt.

Let op
Als de ondernemer na afloop van het uitstel zijn nieuw opkomende verplichtingen niet betaalt, komt hij niet in aanmerking voor de betalingsregeling van 36 maanden. Voor ondernemers die na 1 januari 2021 voor de eerste keer bijzonder uitstel hebben aangevraagd eindigt het uitstel bovendien niet na drie maanden, maar op 31 maart 2021.

Hieronder staat een aantal voorbeelden ter verduidelijking:

Voorbeeld 1: verlengd uitstel
Op 23 maart 2020 verzoekt een ondernemer om bijzonder uitstel van betaling (drie maanden). De ondernemer heeft nog een openstaande naheffingsaanslag OB over oktober 2019. Hij verzoekt om verlenging van het bijzonder uitstel en dit wordt ook verleend. Dit verlengd uitstel eindigt op 1 april 2021.

Gevolgen:

  1. Vanaf 1 april 2021 moet de ondernemer zijn nieuw opkomende verplichtingen betalen. Dit zijn de belastingen vanaf het tijdvak maart 2021. Deze belasting moet namelijk uiterlijk op 30 april 2021 zijn betaald, dus na afloop van het verlengd uitstel, dat eindigt op 1 april 2021.
  2. De ondernemer krijgt een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021 voor:
    • De naheffingsaanslag OB over oktober 2019.
    • Aangiftebelastingen (OB, LH): als vóór of op 31 maart 2021 (1) de naheffingsaanslag
      betaald had moeten zijn óf (2) de uiterlijke betaaltermijn voor voldoening of afdracht
      eindigt.
    • Aanslagbelastingen (IB, Vpb): als de aanslag uiterlijk betaald had moeten zijn vóór of op
      31 maart 2021.

Voorbeeld 2: geen verlenging, alleen initieel uitstel
Op 23 maart 2020 verzoekt een ondernemer om bijzonder uitstel van betaling (drie maanden). Hij heeft nog een openstaande naheffingsaanslag OB over oktober 2019, die uiterlijk betaald had moeten zijn op 28 december 2019. De ondernemer verzoekt niet om verlengd uitstel van betaling. Het bijzonder uitstel van betaling loopt dus af op 23 juni 2020. De OB over januari 2020 heeft de ondernemer tijdig voldaan, maar hij betaalt niet de aangiften OB over de maanden februari, maart, april en mei 2020.

Gevolgen:

  1. Vanaf 23 juni 2020 moet de ondernemer zijn nieuw opkomende verplichtingen betalen. Dit is vanaf het tijdvak mei 2020. Deze belasting moet namelijk uiterlijk op 30 juni 2020 zijn voldaan en valt dus buiten de termijn van het uitstel, dat eindigt op 23 juni 2020.
  2. De ondernemer heeft het bijzonder uitstel van betaling niet verlengd, dus pre-coronaschuld wordt niet opgenomen in de betalingsregeling. De naheffingsaanslag OB over oktober 2019 moest uiterlijk 28 december 2019 zijn betaald. Deze datum ligt voor 12 maart 2020 (pre-coronaschuld). De aanslag moet na afloop van het uitstel, dus na 23 juni 2020, betaald worden.
  3. Voor de aanslagen en aangiften die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart 2020 en 23 juni 2020, en die zijn opgenomen in het bijzonder uitstel, krijgt de ondernemer een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021. In dit voorbeeld gaat het om de opgelegde naheffingsaanslagen over de maanden februari, maart en april 2020. De uiterlijke termijnen waarop deze belastingen hadden moeten zijn voldaan, vallen namelijk binnen de termijn van het uitstel. Het tijdstip waarop deze aanslagen zijn gedagtekend is niet van belang.
  4. Voor de aanslagen onder punt 1 en 2 kan de ondernemer een beroep doen op het reguliere uitstelbeleid op grond van artikel 25.6 Leidraad invordering (LI) 2008, als hij aan de voorwaarden daarvan voldoet (kort telefonisch, regulier of bijzonder). Hij kan ook nog tot en met 31 maart 2021 verlenging van het bijzonder uitstel aanvragen. De aanslagen onder punt 1 en 2 en alle nog op te leggen aanslagen tot 1 april 2021, worden dan (ook) meegenomen in de betalingsregeling van 36 maanden. Zie de toelichting onder 1 voor welke aanslagen hieronder vallen.

Voorbeeld 3: geen verlenging, alleen initieel uitstel
Op 23 maart 2020 verzoekt de ondernemer om bijzonder uitstel van betaling (drie maanden). Dit uitstel loopt tot 23 juni 2020. De ondernemer heeft nog een openstaande aanslag inkomstenbelasting 2018 die uiterlijk 10 maart 2020 betaald had moeten zijn. Hij verzoekt niet om verlenging. 1e kwartaal OB 2020 wordt niet voldaan, 2e kwartaal ook niet.

Gevolgen:

  1. Vanaf 23 juni 2020 moet de ondernemer zijn nieuw opkomende verplichtingen betalen. Hieronder valt de OB over het 2e kwartaal. Deze belasting moet namelijk uiterlijk op 31 juli 2020 zijn voldaan en valt dus buiten de termijn van het uitstel, dat eindigt op 23 juni 2020.
  2. De ondernemer heeft het bijzonder uitstel van betaling niet verlengd, dus pre-coronaschuld wordt niet opgenomen in de betalingsregeling. De aanslag IB 2018 moest uiterlijk 10 maart 2020 betaald zijn. Deze datum ligt voor 12 maart 2020 (pre-coronaschuld). De aanslag moet na afloop van het uitstel, dus na 23 juni 2020, betaald worden.
  3. Voor de aanslagen en aangiften die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart 2020 en 23 juni 2020, en die zijn opgenomen in het bijzonder uitstel, krijgt de ondernemer een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021. In dit voorbeeld gaat het om de naheffingsaanslag OB over het 1e kwartaal 2020. Deze belasting had namelijk uiterlijk 30 april 2020 moeten zijn voldaan, dus binnen de termijn van het uitstel. Het tijdstip waarop deze aanslag is gedagtekend is niet van belang.
  4. Voor de aanslagen onder punt 1 en 2 kan de ondernemer een beroep doen op het reguliere uitstelbeleid op grond van artikel 25.6 LI 2008, als hij aan de voorwaarden daarvan voldoet (kort telefonisch, regulier of bijzonder). Hij kan ook nog tot en met 31 maart 2021 verlenging van het bijzonder uitstel aanvragen. De aanslagen onder punt 1 en 2 en alle nog op te leggen aanslagen tot 1 april 2021, worden dan (ook) meegenomen in de betalingsregeling van 36 maanden. Zie de toelichting onder 1 voor welke aanslagen hieronder vallen.

Voorbeeld 4: geen verlenging, alleen initieel uitstel
De ondernemer kan door de coronacrisis de LH vanaf februari 2020 niet betalen. Hij vraagt bijzonder uitstel van betaling (drie maanden) op 28 september 2020. Dit uitstel loopt af op 28 december 2020.

Gevolgen:

  1. Vanaf 28 december 2020 moet de ondernemer zijn nieuw opkomende verplichtingen betalen. Dit is vanaf het tijdvak november 2020. Deze belasting moet namelijk uiterlijk op 31 december 2020 zijn afgedragen en valt dus buiten de termijn van het uitstel, dat eindigt op 28 december 2020.
  2. Voor de aanslagen en aangiften die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart 2020 en 28 december 2020, en die zijn opgenomen in het bijzonder uitstel, krijgt de ondernemer een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021. In dit voorbeeld gaat het om de aanslagen LH opgelegd over de maanden februari tot en met oktober 2020. De uiterlijke termijnen waarop deze belastingen hadden moeten worden afgedragen, vallen namelijk binnen de termijn van het uitstel. Het tijdstip waarop de aanslagen zijn gedagtekend is niet van belang.
  3. Voor de aanslagen onder punt 1 kan de ondernemer een beroep doen op het reguliere uitstelbeleid op grond van artikel 25.6 LI 2008, als hij aan de voorwaarden daarvan voldoet (kort telefonisch, regulier of bijzonder). Hij kan ook nog tot en met 31 maart 2021 verlenging van het bijzonder uitstel aanvragen. De aanslagen onder punt 1 en alle nog op te leggen aanslagen tot 1 april 2021, worden dan (ook) meegenomen in de betalingsregeling van 36 maanden. Zie de toelichting onder 1 voor welke aanslagen hieronder vallen.

Voorbeeld 5: initieel uitstel aangevraagd na 1 oktober 2020
Op 20 oktober 2020 verzoekt de ondernemer voor de eerste keer om bijzonder uitstel van betaling. Dit uitstel loopt tot 31 december 2020. Hij heeft nog een openstaande naheffingsaanslag OB over oktober 2019, die uiterlijk 28 december 2019 betaald had moeten zijn. Ook heeft hij zijn OB vanaf augustus 2020 niet afgedragen.

Gevolgen:

  1. Vanaf 1 januari 2021 moet de ondernemer zijn nieuw opkomende verplichtingen betalen. Dit is vanaf het tijdvak december 2020. Deze belasting moet namelijk uiterlijk op 31 januari 2021 zijn voldaan en valt dus buiten de termijn van het uitstel, dat eindigt op 31 december 2020.
  2. De ondernemer heeft het bijzonder uitstel van betaling niet verlengd, dus pre-coronaschuld wordt niet opgenomen in de betalingsregeling. De naheffingsaanslag OB 2019 moest uiterlijk 28 december 2019 betaald zijn. Deze datum ligt voor 12 maart 2020 (pre-coronaschuld). De aanslag moet na afloop van het uitstel, dus na 31 december 2020, betaald worden.
  3. Voor de aanslagen en aangiften die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020, en die zijn opgenomen in het bijzonder uitstel, krijgt de ondernemer een betalingsregeling van 36 maanden vanaf 1 juli 2021. In dit voorbeeld gaat het om de naheffingsaanslagen OB over augustus 2020 tot en met november 2020. De uiterlijke termijnen waarop deze belastingen hadden moeten worden voldaan, vallen namelijk binnen de termijn van het uitstel. Het tijdstip waarop de aanslagen zijn gedagtekend is niet van belang.
  4. Voor de aanslagen onder punt 1 en 2 kan de ondernemer een beroep doen op het reguliere uitstelbeleid op grond van artikel 25.6 LI 2008, als hij aan de voorwaarden daarvan voldoet (kort telefonisch, regulier of bijzonder). Hij kan ook nog tot en met 31 maart 2021 verlenging van het bijzonder uitstel aanvragen. De aanslagen onder punt 1 en 2 en alle nog op te leggen aanslagen tot 1 april 2021, worden dan (ook) meegenomen in de betalingsregeling van 36 maanden. Zie de toelichting onder 1 voor welke aanslagen hieronder vallen.

Lees ook het Dossier Coronavirus voor een actueel overzicht van alle fiscale noodmaatregelen.

Bron: Belastingdienst

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Invordering

Dossiers: Corona

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

23

Gerelateerde artikelen