De Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening van het financiële klachteninstituut Kifid oordeelt in een tussenuitspraak dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon behoort te adviseren over de partnerverklaring, ook in de situatie dat de consument had gekozen voor execution only.

De zaak verloopt als volgt. De man en de vrouw hebben samen twee kinderen, zijn ongehuwd, niet geregistreerd partners en hebben geen samenlevingscontract en wonen in een woning die in eigendom is van de man.

Met het oog op de aflossing van de hypotheek, sluiten zij in 2014 op basis van execution only een overlijdensrisicoverzekering af via de tussenpersoon. De geldgever is op grond van de pandakte aangewezen als eerste begunstigde. Door overlijden van de man komt de verzekering tot uitkering.

De uitkering van € 160.000 komt op grond van de begunstigingsregeling toe aan de geldgever, die de uitkering verrekent met de hypothecaire lening. De (minderjarige) kinderen erven de woning vrij van hypotheek en de vrouw is voor haar woonsituatie vanaf dat moment afhankelijk van haar kinderen.

De commissie meent dat de tussenpersoon in dit geval over een partnerverklaring had behoren te adviseren en niet had kunnen volstaan met dienstverlening op basis van execution only.

Door het tekenen van een partnerverklaring was de vrouw eerste begunstigde geweest voor de uitkering en had zij de hypotheek afgelost. Zij had in dat geval een vordering op de boedel gehad ter grootte van € 160.000 en zou zij in een betere financiële positie zijn gekomen. Door niet te adviseren over de partnerverklaring is haar de mogelijkheid ontnomen de woning te kunnen overnemen.

De vrouw moet van de commissie nog wel aantonen dat zij de woning daadwerkelijk had kunnen overnemen als er een partnerverklaring was geweest. Ook moet zij aantonen wat de omvang van haar schade is. De zaak (tussenuitspraak 2023-0012 (bindend), pdf) is dus nog niet volledig afgerond.

Belang voor de praktijk

Levensverzekeringen die zijn of worden afgesloten ter aflossing van de hypotheek zijn veelal verpand aan de geldverstrekker. Standaard wijst de geldverstrekker zichzelf aan als eerste begunstigde voor de uitkering bij overlijden. De verzekeraar keert dan bij overlijden het verzekerd bedrag uit aan de geldverstrekker, die het in mindering brengt op de hypothecaire lening.

De nalatenschap van de overledene neemt toe, omdat de hypotheekschuld wegvalt. De erfdelen van de kinderen vallen daardoor hoger uit, hoger wellicht dan gewenst. Om dat te voorkomen dient de partnerverklaring (ook wel weduweverklaring genoemd). Met een partnerverklaring wordt de langstlevende partner eerste begunstigde onder de voorwaarde dat het bedrag op grond van een machtiging of betalingsopdracht aan de geldgever wordt betaald. Civielrechtelijk betekent dit dat de langstlevende partner de hypotheek aflost en hierdoor een vordering verkrijgt op de nalatenschap. De nalatenschap valt hierdoor lager uit dan zonder partnerverklaring.

Op de vraag of het verstandig is een partnerverklaring te tekenen is geen eenvoudig antwoord te geven. Een partnerverklaring heeft civielrechtelijke gevolgen, maar ook fiscale. Weliswaar zal de langstlevende partner het voordeel van de uitkering hebben en zijn/haar positie ten opzichte van de (andere) erfgenamen kunnen versterken, het is financieel niet in alle gevallen gunstig. Hierbij is niet alleen bepalend hoe het huwelijksgoederenregime is, maar ook de omvang van het vermogen en het aantal erfgenamen spelen mee.

De uitspraak van de Commissie van Beroep onderstreept nog maar eens het belang voor een tussenpersoon om bij de consument de gevolgen van het al dan niet gebruiken van de verklaring aan de orde te stellen en na te gaan of nadere advisering gewenst is.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Huwelijksvermogensrecht, Civiel recht algemeen, Kantoren

89

Gerelateerde artikelen