Het lage VPB-tarief is niet geschikt om het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen. De regeling sluit niet aan bij problemen van het mkb, en het voordeel komt voor een groot deel terecht bij bedrijven waarvoor dit niet bedoeld is. Dat blijkt uit de ‘Evaluatie van het lage VPB-tarief’, die het Centraal Planbureau (CPB) heeft uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Financiën.
Van de drie miljard euro belastingvoordeel die het lage vpb-tarief dit jaar oplevert, belandt meer dan de helft bij andere soorten bedrijven, zoals beleggingsondernemingen en zelfstandigen zonder personeel, aldus de onderzoekers.
Voor winsten tot 200.000 euro bestaat een lager VPB-tarief van 19 procent, daarboven wordt 25,8 procent afgedragen. In de periode 2007 tot en met 2021 is het aantal bedrijven dat gebruikmaakt van het lage tarief verdubbeld van 200.000 naar 400.000. "Jaarlijks profiteert zo'n 25 tot 45 procent van de mkb-bedrijven echter niet van het lage vpb-tarief", verklaart het CPB.
Het afschaffen van de regeling hoeft volgens het planbureau geen lastenverzwaring voor bedrijven te betekenen. "Het huidige budget kan namelijk ook op andere manieren voor het bedrijfsleven ingezet worden, zoals een lager algemeen tarief. Wanneer het doel is om specifieke economische activiteiten zoals investeringen en innovatie te bevorderen, vormen gerichte stimuleringsmaatregelen een beter alternatief."
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Financiën. Dat moet een regeling in principe afschaffen of aanpassen als een evaluatie ongunstig uitvalt, of ten minste uitleggen waarom het die toch wil doorzetten. Het kabinet reageert voor de zomer op het oordeel van het CPB.
Bron: CPB/ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting