Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurt de Tweede Kamer een rapport over de omvang van het vermogen in familiestichtingen.

In 2022 is het rapport IBO Vermogensverdeling verschenen waarin het vermoeden werd geuit dat een deel van het privévermogen van huishoudens om fiscale redenen is ondergebracht in stichtingen waarbij het maatschappelijke belang niet altijd voorop lijkt te staan. Dit vermogen is nog nooit in kaart gebracht en werd gezien als een blinde vlek in de vermogensverdeling van Nederlandse huishoudens. Het rapport wat nu is verschenen brengt daar helderheid in.

De familiestichtingen beschreven in dit onderzoek bezitten gezamenlijk ten minste € 30,8 miljard vermogen, waarvan € 19,0 miljard bij stichtingen waar ten minste de helft van de bestuursleden aan elkaar gelieerd is en € 12,5 miljard bij de top 50 stichtingen die in de statuten familieleden aanwijzen als bestuurslid. Het gros hiervan (58% tot 97%) bestaat uit beleggingsvermogen (effecten, aandelenbelangen in bedrijven en woningen).

Bijna al dit vermogen in familiestichtingen (82% tot 99,7%) wordt niet in de belastingheffing betrokken. De families achter deze familiestichtingen blijken relatief vaak tot de meest vermogende Nederlanders te behoren: 20% tot 48% behoort tot de top 1%
rijkste huishoudens.

Specifiek bij familiestichtingen ziet de Belastingdienst dat gebruik wordt gemaakt van bepaalde belastingstructuren, waarvan in sommige gevallen de vraag gesteld kan worden of deze maatschappelijk wenselijk zijn, aldus de onderzoekers.

Het ambtelijke rapport is gepubliceerd is op de website van Rijksoverheid.

Bron: Ministerie van Financiën

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Focus: Focus

1398

Gerelateerde artikelen