De vanwege de coronacrisis zéér welkome vergaande versoepeling van het bijzonder uitstel van belastingbetaling begint 'fiscale scheurtjes' te vertonen. Zo zijn er vraagtekens te plaatsen bij wat er over dit uitstelbeleid is opgenomen in het geactualiseerde Besluit noodmaatregelen coronacrisis en is er een discrepantie tussen de versoepeling van het betalingsuitstel en de NOW-regeling.
NOW versus betalingsuitstel
Werkgevers die een tegemoetkoming ontvangen uit de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid, de NOW-regeling, mogen deze tegemoetkoming uitsluitend gebruiken voor het betalen van de loonkosten. Die voorwaarde kan het fiscale uitstel van belastingbetaling op scherp zetten. “Er is geen definitie gegeven van loonkosten in de NOW-regeling, maar hoogstwaarschijnlijk en in lijn met het doel van deze regeling behoren loonheffingen tot de loonkosten," waarschuwt fiscalist Sander Schilder, oprichter en eigenaar van Santax. “Uitstel van betaling aanvragen voor de afdracht van loonheffingen terwijl er, na betaling van de nettolonen, nog een deel van de NOW-subsidie over is en dat deel benutten voor andere doeleinden dan de loonkosten, is dus spelen met vuur.”
Maar kan er wel uitstel van betaling voor de loonheffingen worden aangevraagd als de NOW-subsidie volledig is opgegaan aan de nettolonen? “Persoonlijk zou ik zeggen van wel,” aldus Schilder, “maar het is belangrijk dat hier snel duidelijkheid over komt.“
Schilder herhaalt zijn boodschap dat als er voldoende NOW-subsidie over is na betaling van de nettolonen, de loonheffingen voor zover mogelijk moeten worden afgedragen. “De ontvanger hoeft hier geen uitstel van belastingbetaling voor te verlenen. Sterker nog, uit het geactualiseerde Besluit noodmaatregelen coronacrisis volgt dat je bijzonder uitstel krijgt, tenzij de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Een werkgever schaadt die belangen als hij de NOW-subsidie niet benut zoals is bedoeld. En hij loopt ook nog eens het risico dat UWV om die reden de verstrekte subsidie terugvordert."
Discrepantie
Dat mag dan zo zijn, maar met het online aanvraagformulier voor drie maanden uitstel van betaling is één aanslag en één vinkje genoeg om de ondernemer automatisch uitstel te verlenen voor het betalen van zowel de omzetbelasting als de loonheffingen, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. "Die gebruiksvriendelijkheid veroorzaakt een discrepantie met de NOW-regeling,” zegt Schilder. “De werkgever die deze loonkostensubsidie ontvangt moet deze ook besteden conform de gestelde voorwaarden ervan, maar kan, door het vinkje in het online aanvraagformulier, de loonheffingen niet uitzonderen van de uitstelregeling. Natuurlijk kan de werkgever de loonheffingen (deels) gewoon blijven afdragen, maar het was voor de praktijk fijn geweest als in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis de broodnodige duidelijkheid was verstrekt over de werking van de NOW-subsidie op het uitstel van belastingbetaling.”
Vraagtekens bij open eindjes
Het Besluit noodmaatregelen coronacrisis oogt vriendelijk en lijkt veel ruimte te bieden, vindt Schilder, maar na bestudering zijn er vraagtekens te zetten bij de nodige open eindjes van de betalingsuitstelregeling. Wat verstaat de staatssecretaris van Financiën bijvoorbeeld onder het tijdelijk karakter van het betalingsuitstel voor langer dan drie maanden, het vragen om tussentijdse aflossingen door de ontvanger, een passende betalingsregeling en een plausibele liquiditeitsprognose in de verklaring van een derde-deskundige?
Betalingsuitstel met een tijdelijk karakter
De staatssecretaris geeft aan dat het betalingsuitstel voor langer dan drie maanden een tijdelijk karakter heeft. Dit verleende uitstel zal worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken. Dat het kabinet bepaalde branchebeperkingen straks weer opheft, noemt de bewindsman zo’n omstandigheid. Bijvoorbeeld in geval van een horecaondernemer; als de horeca weer open mag. “’Zodra de omstandigheden dat mogelijk maken’ is nogal een vaag begrip,” aldus Schilder. “Hier is niet voor alle branches één regel te stellen. En moet er geen overbruggingsperiode komen alvorens de ontvanger het betalingsuitstel intrekt? Ook na het opheffen van bepaalde branchebeperkingen moet de economie weer op gang komen en dat kost tijd en geld. De ondernemer, zoals de genoemde horecaondernemer in het besluit, moet zijn financiële buffer weer opbouwen en het te snel intrekken van het betalingsuitstel werkt dan averechts.”
Nee heb je, ja kun je krijgen
Gedurende het betalingsuitstel voor langer dan drie maanden kan de ontvanger om tussentijdse aflossingen vragen als de liquiditeitspositie van de ondernemer dat toelaat. Is deze vraag van de ontvanger een kwestie van ‘nee heb je, ja kun je krijgen’? Dat vraagt Schilder zich af. “En wie beslist of de liquiditeitspositie van de ondernemer tussentijdse aflossing toestaat? De ontvanger mag blijkbaar ‘vragen’ om tussentijdse aflossingen maar deze niet ‘verlangen’. Stel het antwoord is ‘nee’ omdat de uit het dal van de coronacrisis opkrabbelende ondernemer vanuit privé gelden in zijn onderneming heeft gestort. De hierdoor ontstane liquiditeiten heeft hij nodig voor de wederopbouw van zijn bedrijf. Kan de ontvanger dan simpelweg door het te vragen tussentijdse aflossing eisen van de belastingschulden waarvoor betalingsuitstel is verleend simpelweg omdat de liquiditeitspositie van de ondernemer dit toestaat? En stel dat de ontvanger ‘nee’ op het rekest krijgt, trekt hij dan mogelijk het bijzonder uitstel in? De staatssecretaris kan de zinsnede van het ‘om tussentijdse aflossingen vragen’ beter uit het besluit schrappen. Die vraag zorgt namelijk voor veel onzekerheid bij ondernemers, dat is niet passend in deze tijd en is ook niet te rijmen met de gestelde voorwaarden voor het verlenen van langer dan drie maanden betalingsuitstel.”
Passende betalingsregeling
Voordat de ontvanger het langere betalingsuitstel intrekt, stelt hij de ondernemer in de gelegenheid om een passende betalingsregeling af te sluiten die niet aan een maximumtermijn is gebonden. Ook dit roept meteen weer de nodige vragen op. Schilder: “Het klinkt allemaal heel royaal, maar wat is eigenlijk een passende betalingsregeling? Wat zijn de contouren van een dergelijke regeling? Wie bepaalt wat passend is of niet? Hoeveel ruimte krijgt de ondernemer en hoeveel ruimte de ontvanger? Een betalingsregeling niet gebonden aan een maximumtermijn zal geen regeling tot in lengte van dagen zijn. Dus waar zit de grens? En wat als ondernemer en ontvanger het niet eens worden over een passende betalingsregeling? Allemaal vragen waar duidelijkheid over moet komen. Ondernemers moeten namelijk weten waar ze aan toe zijn, zeker als er extra financiering is en wordt aangetrokken om overeind te blijven tijdens en na de coronacrisis.”
Plausibele liquiditeitsprognose
De benodigde verklaring van een derde-deskundige voor een langer betalingsuitstel bij een totale belastingschuld van € 20.000 of meer, is zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Maar met die eenvoud komt ook de nodige onduidelijkheid. De verklaring moet onder meer een liquiditeitsprognose bevatten die volgens de derde-deskundige plausibel is. Maar ‘plausibel’ is nogal een rekbaar begrip. Volgens Schilder is het in ieder geval belangrijk te weten of er achteraf nog een toetsing plaatsvindt of dat de ondernemer en de derde-deskundige ervan uit mogen gaan dat als de ontvanger het betalingsuitstel verleent de ingediende liquiditeitsprognose definitief is bestempeld als ‘plausibel’. Een verduidelijking hierover in het besluit is gewenst.
De derde-deskundige hoeft tijdelijk niet aannemelijk te maken dat het gaat om een gezonde en levensvatbare onderneming. Die voorwaarde is niet opgenomen in het geactualiseerde Besluit noodmaatregelen coronacrisis. “Dit voelt als een vereenvoudiging, maar dat is deels schijn,” zegt Schilder. “Als de ondernemer uiteindelijk niet tot een passende betalingsregeling komt met de ontvanger, dan zal hij in beroep terechtkomen bij de Directeur Wettelijke Taken Invordering. Daar zal de ondernemer willen aantonen dat hij een levensvatbare onderneming heeft, om alsnog een passende betalingsregeling te krijgen. En dus wordt het aannemelijk maken van de levensvatbaarheid er via de achterdeur toch ‘ingefietst’.”
Kwijtschelding
Dat in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis niets is opgenomen over kwijtschelding van belastingschulden, is het laatste wat Schilder opvalt. “ Een versoepeld beleid voor uitstel van belastingbetaling, terwijl er geen enkele versoepeling is aangekondigd voor de kwijtschelding met een saneringsakkoord vind ik een gemis. Lichtere saneringseisen voor coronabelastingschulden zijn in deze tijden meer dan welkom.”
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws, Interviews
Rubriek: Invordering, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Dossiers: Corona
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel