VVD-Kamerlid Wendy van Eijk presenteerde afgelopen donderdag in de vaste Kamercommissie voor financiën een zogenoemde qualified refundable tax credit (QRTC) als fiscaal steuntje in de rug voor Nederlandse start-ups en scale-ups. De QRTC is een begrip uit Pijler 2 waarmee de aangesloten landen binnen de internationale spelregels een fiscale stimuleringsmaatregel kunnen treffen.
Pijler 2 regelt dat multinationals en binnenlandse bedrijven met een omzet van € 750 miljoen of meer altijd ten minste effectief 15 procent aan belasting over hun winst betalen. Nationale incentives zoals in Nederland de energie- en milieu-investeringsaftrek, willekeurige afschrijving op milieu-bedrijfsmiddelen, de innovatiebox en de mogelijkheid voortbrengingskosten van immateriële activa ineens af te schrijven kunnen leiden tot een effectief tarief beneden het minimumtarief.
Hoewel Van Rij eerder gezegd heeft dat het verlaagde tarief van 9 procent in deze box voor winst die is behaald met Nederlandse innovaties, in de praktijk niet leidt tot een effectieve belasting van minder dan 15 procent zijn partijen als D66 en GroenLinks-PvdA bang dat met het VVD-voorstel het 15 procent-tarief wordt omzeild en dat tax credits niet in de geest zijn van de minimumbelasting. Eerder noemden zowel fiscalisten als wetenschappers de tax credit een weeffout en oneerlijk voor ontwikkelingslanden.
Van Rij beloofde de tax credit als fiscale stimulering te zullen meenemen in een overzicht voor de Eerste en Tweede Kamer van wat bedrijven in Nederland aan overheidssteun kunnen krijgen voor innovatie en energietransitie, zo schrijft het FD. Van Eijk wacht dit overzicht af. Wel stelde zij alvast een motie in het vooruitzicht waarin de VVD vraagt om een onderzoek naar een nieuw systeem van innovatiekredieten en naar een internationale vergelijking van het Nederlandse fiscale innovatiebeleid.
Bron: FD
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht