Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) naar de Raad van State gestuurd voor advies. Naar aanleiding van de internetconsultatie zijn diverse zaken aangepast..
Het wetsvoorstel, dat vorig jaar in consultatie is geweest, beoogt meer structuur en duidelijkheid in de beoordeling van arbeidsrelaties te realiseren. Om dit te bewerkstelligen wordt een nieuw beoordelingskader gecreëerd door aanpassing van art. 7:610 BW en een rechtsvermoeden geïntroduceerd in het nieuwe art. 7:610a BW. Het nieuwe beoordelingskader draait om de vraag waar het zwaartepunt in de arbeidsrelatie ligt: het werken in dienstverband of het werken voor eigen rekening en risico.
In de consultatiefase leidde het wetsvoorstel tot forse kritiek. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) bijvoorbeeld stelde dat het voorstel tot meer in plaats van minder regeldruk voor burgers en bedrijven zal zorgen. "De wet zal niet bijdragen aan het verminderen van schijnzelfstandigheid", was de harde conclusie van het ATR. Of de minister zich deze kritiek heeft aangetrokken is niet duidelijk omdat de integrale tekst van het aangepaste wetsvoorstel niet beschikbaar is.
In het persbericht van het ministerie staat wel dat het toetsingskader is verbeterd. Het wetsvoorstel is met een aantal aanpassingen beter in balans gebracht, zo meldt het ministerie. Zo is bijvoorbeeld 'kernactiviteiten' vervallen als indicatie. "Deze aanpassingen komen tegemoet aan de kritiek en geven naar verwachting meer zwaarte aan het werken als zelfstandige."
Daarnaast is er volgens het nieuwe wettelijke rechtsvermoeden sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer er gewerkt wordt voor een bedrag van ten hoogste € 32,24 per uur. De minister heeft na consultatie het uurtarief in het rechtsvermoeden in de toekomst naar boven afgerond op hele euro’s.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Informatiesoort: Nieuws